HISTORIEK
Het oorspronkelijke stadhuis bevond zich in het midden van de markt. Na het verdwijnen van dit gebouw werd in 1768 het huis Den Groenen Schildt gekocht om als stadhuis en vleeshal te dienen. Dit huis lag gedeeltelijk op de plaats van het huidige stadhuis; het koetshuis, Eikerstraat nummer 3, is het enige overblijfsel ervan.
Van het begin van de 16de eeuw was Den Groenen Schildt in het bezit van de belangrijke Maaseikse familie Bex. Begin 17de eeuw was het pand door huwelijk in het bezit van Willem van Duysburgh gekomen. Het huis werd in 1615 verkocht, en uit de beschrijving ervan blijkt dat het koetshuis in de Eikerstraat steeds als achterhuis van het Groenen Schildt gefungeerd heeft. Het huis werd opnieuw verkocht in 1616 aan Paulus van Wuustenberch, die het pand zelf bewoonde en er mogelijk een herberg uitbaatte. In 1623 werd het gekocht door de toenmalige scholtis van Maaseik, Jan Claessens. Het huis was toen in zeer slechte staat, en waarschijnlijk werd het kort daarop gesloopt en herbouwd, circa 1630. Het achterhuis in de Eikerstraat werd echter later herbouwd (1671).
Het huis bleef tot 1794 in het bezit van de familie Claessens. Enkele jaren later werd het verkocht aan Johan Jacob Leurs, koopman en verscheidene malen burgemeester van Maaseik. In 1768 verkocht hij het huis aan de stad om als stadhuis te dienen. Hoe het huis tot stadhuis werd omgebouwd is niet bekend; het moest over een gevangenis beschikt hebben, want in 1794 stierf daar oud-burgemeester Dionysius van Carlo, aangehouden op beschuldiging lid te zijn van de Bokkenrijdersbende.
Het huidige stadhuis is het resultaat van twee bouwcampagnes: het linkergedeelte werd gebouwd in 1824 door architect Vrencken, en het werd in 1870 tot zijn huidige breedte vergroot na aankoop van de naastgelegen woning; in de Atlas van de Buurtwegen (1845) staan nog twee percelen aangeduid. In 1898 wordt de smeedijzeren leuning langs de pui geplaatst, het werk van de kunstsmid Van Boeckel (Lier).
BESCHRIJVING
In zijn huidig uitzicht een neoclassicistisch breedhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (leien) met vier dakvensters; klokkenruitertje met spits en uurwerkplaat.
Bakstenen gebouw met lijstgevel op een hoge, hardstenen plint. Risaliet in de middentravee, afgelijnd met geblokte, hardstenen banden, en bekroond met een driehoekig fronton, waarin het stadswapen. Gekorniste, houten kroonlijst op klossen. Licht getoogde vensters in een rechthoekige, hardstenen omlijsting met geprofileerde druiplijst en smeedijzeren leuningen; de vensters zijn opgenomen in verticale, hardstenen registers met ruitmotieven op de borstweringen; de vensters in het risaliet zijn gekoppeld. Rechthoekig balkon met smeedijzeren balkonleuning op de bel-etage.
Smeedijzeren rondboogpoort in een rechthoekige, hardstenen omlijsting met gecanneleerde posten met neuten en imposten, en booglijst. Hardstenen pui met dubbele steektrap en smeedijzeren leuning. Zijgevels met aandak en vlechtingen.
- BOONEN M., Iets meer over toponiemen, (De Maaseikenaar, 1, (4), 1970, p. 79).
- BOONEN M. & e.a., Het huys den Groenen Schilt en zijn "koetshuis" , (RAM-rapport, 1, 1984).
- DANIELS G. & SANGERS W., De markt van Maaseik, Maaseik, 1972.