Geheel van oorspronkelijk zeven gekoppelde burgerhuizen en een pakhuis in eclectische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1903 opgetrokken in opdracht van Henri De Bonte-De Mayer. De handtekeningen van de ontwerpers, twee architecten uit Borgerhout, zijn onleesbaar. De Bonte-De Mayer baatte omstreeks 1900 het café-logement "In ’t Zicht der Telegraafboeien" uit, gelegen aan de Sint-Michielskaai. Het burgerhuis uiterst rechts (nummer 12) en het pakhuis uiterst links (nummer 26) werden respectievelijk in 1979 en 1964 gesloopt voor nieuwbouwflats.
Het gevelfront bestond oorspronkelijk uit een volkomen symmetrisch geheel van zes volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen, links geflankeerd door het lage pakhuis met tuitgevel en rechts door een groter en hoger burgerhuis met topgevel. Het geheel van rijwoningen is nog bewaard maar verloor door verhogingen (nummer 16 in 1926, nummer 18 in 1923, nummer 22 in 1922) zijn homogeen symmetrisch karakter.
Met een gevelbreedte van twee tot drie traveeën, omvatten de rijwoningen een souterrain en twee bouwlagen onder en zadeldak. De gevels hebben een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door rode, grijze en witte baksteen of Silezische brikken voor speklagen, hoekkettingen, ontlastingsbogen en borstweringen (overschilderd in nummer 16 en 18). Blauwe hardsteen is gebruikt voor de hoge plint, witte natuursteen voor waterlijsten, deurentablementen, imposten, hoekblokken, sluit-, kraag- en dekstenen. Geleed door de puilijst, legt de compositie bij de twee middelste en de twee uiterste panden de klemtoon op het brede zijrisaliet, dat doorloopt in een puntgevel met overhoeks fiaal en gebroken fronton (vervangen door een pseudo-mansarde in nummer 18). De tussenliggende panden (nummers 16 en 22) onderscheiden zich door een licht overstekende bovenbouw met pilasters, kraagstenen, een rondboogtweelicht en oorspronkelijke een tweezijdig arkeltorentje met spits als bekroning (beide verdwenen). Verder beantwoorden de opstanden aan een regelmatig ordonnantieschema, met registers van rechthoekige, korf- of rondbogige muuropeningen. Opmerkelijke details zijn de deurentablementen en bovenlichten met gebroken fronton in de middelste en uiterste panden, en de reliëfs in de boogvelden van de eerste verdieping. Deze verbeelden in de uiterste panden een kandelaber tussen griffioenen, en in de middelste panden respectievelijk een gevleugeld wiel met palmen wellicht verwijzend naar de spoorwegen en een rolwerkcartouche .met putto. Integraal vernieuwd schrijnwerk; behouden smeedijzeren souterraintralies en gietijzeren voetschrapers.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1903#1444, 1926#24951 (nummer 16), 1923#15815 (nummer 18) en 1922#12892 (nummer 22).