In 1902-1903 door N. Decock opgetrokken arbeidershuizen van twee bouwlagen met lijstgevels in rode baksteen boven hardstenen plinten en onder pannen zadeldaken met houten kroonlijsten. De gevels worden versierd door de hardstenen omlijsting van de rechthoekige deuropeningen, de van rozetjes voorziene metalen lateien van de rechthoekige vensters en de muurbanden in witte, gele of gesinterde bakstenen. De nummers 21, 23 en 25, met telkens twee traveeën, zijn opgevat als symmetrisch geheel: het middenrisaliet van nummer 23, bekroond door een trapgeveltje met zoldervenster, wordt geflankeerd door de vooruitspringende venstertraveeën van nummer 21 en 25. In de bovenbouw van de nummers 27, 29, 31 en 33, telkens slechts één enkele travee met een breed venster geflankeerd door bakstenen pilasters. Het nummer 29 is verder uitgewerkt met natuurstenen consolen, diamantkoppen, een korfboogvormige nis onder geprofileerde waterlijst en een puntige dakkapel met rondboognis, waarvan het boogveld met een dambordpatroon van witte en zwarte ceramische tegeltjes is bezet.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)