Enkelhuizen met picturaal uitgewerkte lijstgevels die gekenmerkt worden door banden en ontlastingsbogen in witte baksteen, een hardstenen plint en steekboogvensters met hardstenen lekdrempels.

Nummers 11-21 werden opgetrokken naar ontwerp van F. Vandeput, met doorgaans twee traveeën, twee bouwlagen en een mezzanino onder doorlopende pannen zadeldaken. Nummer 11 behield als enige in de rij zijn oorspronkelijke houten kroonlijst op sierconsoles met dropmotief. Met uitzondering van de poort van nummer 17 (1947, architect Jotthier) bleef de gevelwand gaaf bewaard.

Nummers 23-25: werden in 1908 gebouwd als een geheel van twee enkelhuizen met twee traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak, en een gevel die verticaal geleed wordt door pilasters die uitlopen op een bogenfries met hardstenen consooltjes.

Nummer 27 werd een jaar later gebouwd, in 1909, en heeft een risalietvormige venstertravee, een gedeeltelijk bewaarde bakstenen tuinmuur met spiegel en een smeedijzeren poort.