Homogeen geheel in laatclassicistische stijl dat bestaat uit drie breedhuizen van twee bouwlagen onder pannen zadeldaken, gescheiden door aandaken met muurvlechtingen en schouderstukken. De oorspronkelijk bepleisterde lijstgevels van het in totaal dertien traveeën brede geheel zijn sterk horizontaal geleed door de natuurstenen plint, de rechthoekige, beluikte vensters met hardstenen lateien en lekdrempels, en de kroonlijst boven de steigergaten.
Nummer 27 werd rond 1800 opgetrokken met een zandkalkstenen plint met gietijzeren verluchtingsroostertjes, een rechthoekige deur met bovenlicht in een zandkalkstenen omlijsting van oplopende pilasters onder een hoofdgestel, met leeuwenkoppen afgedekte steigergaten, en een gestucte keellijst die doorbroken wordt door een dakvenster - oorspronkelijk met laadluik - onder een kunstleien zadeldakje met schild.
Nummer 29 werd rond 1800 opgetrokken, volgens het opschrift op de gevel in 1939 gerestaureerd door L. Mispelter, en heeft een zandkalkstenen plint, een barokke rondboogdeur (anno 1939) met rond bovenlicht tussen voluten, en een gestucte keellijst.
Nummer 31 werd in 1837 gebouwd naar ontwerp van D. Everaerts, en was oorspronkelijk zes traveeën breed. De rechtse helft werd in 1961 gesloopt voor de bouw van het huidige appartementsgebouw. Kenmerkend zijn de breukstenen plint, de rechthoekige deur in negblokomlijsting en de zandkalkstenen daklijst onder een vernieuwde kroonlijst. De dakkapel boven de deurtravee werd vermoedelijk in de loop van de 20ste eeuw toegevoegd.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)