Geheel van drie gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl, volgens de bouwaanvraag uit 1877 opgetrokken in opdracht van de heer J.J. Van der Stucken. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de volgens repeterend schema gekoppelde rijwoningen een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas, die op de eerste verdieping wordt gemarkeerd door een balkon met consoles en ijzeren borstwering. Verder beantwoorden de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige en getoogde muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting, op de tweede verdieping met onderdorpel. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het oorspronkelijk houten schrijnwerk is op de vensters van nummer 42 na vernieuwd; behouden ijzeren souterraintralies en metalen jaloeziekapjes op nummer 40, gietijzeren voetschrapers in de drie panden. Het souterrain van nummers 38 en 42 is verbouwd tot garage.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1877#762.