Teksten van Burgerhuis in neoclassicistische stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7359

Burgerhuis in neoclassicistische stijl ()

In oorsprong bescheiden burgerhuis, dat deel uitmaakte van een geheel van vier gekoppelde rijwoningen in Louis-Philippestijl, volgens de bouwaanvraag uit 1853 opgetrokken door de koopman Pierre Claes-Mertens. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden. Het pand werd in opdracht van de weduwe F. Meeus inwendig verbouwd en uitgebreid met een nieuwe achterbouw, naar een ontwerp door de architecten Gebroeders Wauters uit 1911. Het plan voor een nieuw gevelfront in beaux-artsstijl, met een bekleding in imitatie-natuursteen, de middenas gemarkeerd door een centrale, driezijdige erker met koepeldak en een dakvenster met ovale oculus, guirlandemedaillon en gebogen waterlijst, werd niet uitgevoerd. De gevelvernieuwing bleef beperkt tot een stucdecor en vermoedelijk de toevoeging van een centraal balkon.

Het architectenbureau van de broers Paul en Gust Wauters was actief van kort na de eeuwwisseling tot het einde van het interbellum. Zoals zij zich in hun vroege werk zowel van de neostijlen als de art nouveau bedienden, volgde hun productie tijdens het interbellum evenzeer de heersende trends beaux-arts en art deco.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een lage plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst legt de compositie de klemtoon op de middenas, die wordt gemarkeerd door een balkon met consoles en balustrade. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met bewerkte dagkanten, oren en guttae. Het aan de Lodewijk XVI-stijl ontleende geveldecor bestaat uit guirlandemedaillons boven de vensters, entrelacs in de borstwering van de bovenverdieping, en guirlandes rond de steigergaten. Een houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen uit 1911, beslaat een enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1853#644 en 1911#1200.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194999 (geraadpleegd op ).


Burgerhuis ()

Enkelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, in neo-Lodewijk XVI-stijl, uit de tweede helft van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met centraal balkon op consoles, motief van balustrade doorlopend op borstwering van zijtraveeën. Karakteristieke ornamentatie met medaillons en festoenen. Rechthoekige muuropeningen, op bovenverdieping in geriemde omlijsting, ijzeren rolluikkasten, originele roedeverdeling.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7359 (geraadpleegd op ).