Langs de Dijle gelegen geheel van drie in kern tot de 18de eeuw opklimmende breedhuizen, elk met twee traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak dat boven de vrijstaande zijgevel van nummer 21 voorzien is van een schild en een dakkapel. De sterk verbouwde lijstgevels - verankerde en oorspronkelijk bepleisterd - worden gekenmerkt door een gecementeerde plint, rechthoekige muuropeningen in negblokomlijstingen op de begane grond, steekboogvensters met hardstenen lekdrempels in de bovenbouw, en steigergaten onder de daklijst.

Nummer 17 met halfgevelhoge hoekketting.