Kunstenaarswoning in eclectische stijl, naar een ontwerp door de architect Lievin Van Opstal uit 1882. Opdrachtgever was de kunstschilder Henri Jacques Bource (Antwerpen, 1826-Antwerpen, 1899), echtgenoot van Emilie Retsin. Hij studeerde aan de Academie van Antwerpen bij Gustave Wappers en de genreschilder Joseph-Laurent Dyckmans, en sloot tijdens een verblijf te Parijs in 1856-1857 vriendschap met Ary Scheffer. Bource die tot de romantische school wordt gerekend, schilderde historie- en genreschilderingen, landschappen, zeegezichten en portretten. Hij ondernam reizen naar Italië, Duitsland, Noorwegen, Engeland, Frankrijk en Nederland, waar hij onder meer het leven van de Scheveningse strandvissers in beeld bracht.
Representatief voor zijn rijpe oeuvre, kwam de kunstenaarswoning Bource tot stand op het hoogtepunt van de succesvolle loopbaan van Lievin Van Opstal, die alleen al in de jaren 1870 meer dan honderd woningen realiseerde in Antwerpen, gaande van burgerhuizen als deze tot de meest prestigieuze herenwoningen voor het patriciaat, met een grote concentratie op de verkavelde voormalige krijgsgronden van de Leien en rond het Stadspark. Actief van midden jaren 1840 tot kort voor 1900, liep zijn praktijk vanaf 1880 samen met die van zijn zoon en opvolger Edouard Van Opstal.
Met een gevelbreedte van vier traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een polychroom parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, gebruik van witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, vensteromlijstingen, balkons, kapitelen en het hoofdgestel, op een geblokte pui uit blauwe hardsteen. De opstand beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit een gedrukte, sokkelvormende pui, een hoge bel-etage met deurvensters voorzien van smeedijzeren borstweringen, en een geaccentueerde topgeleding. Deze onderscheidt zich door ritmerende pilasters en Franse balkons met consoles en smeedijzeren borstwering. Verder regelmatige registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in vlakke omlijsting. Brede inkomportalen met trigliefsleutel in beide uiterste traveeën, waarvan één bedoeld was voor de woning en het andere voor het nog bestaande kunstenaarsatelier of koetshuis in de tuin. Een klassiek hoofdgestel met natuurstenen architraaf, fries en voluutconsoles, en houten kroonlijst met tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren en vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschrapers.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, met vestibule en dienstlokalen als de keuken op de lage begane grond, ontvangstvertrekken op de bel-etage en privé-vertrekken op de tweede verdieping.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1881#82.