Geheel van acht enkelhuizen dat in 1908 gebouwd werd en bestaat uit vijf bel-etagewoningen (nummers 129-137) en drie enkelhuizen (nummers 139-143) van twee traveeën en twee bouwlagen onder doorlopende pannen zadeldaken. De lijstgevels worden gekenmerkt door een brede venster- en een smalle deurtravee, een hardstenen plint, en het decoratieve spel van banden en ontlastingsbogen in witte en gesinterde baksteen. De rechthoekige deuren - gevat in een vlakke omlijsting van blauwe hardsteen - en de steekboogvensters met hardstenen lekdrempels hebben bijna allemaal nog hun oorspronkelijk schrijnwerk. De dakkapellen van de nummers 129, 131, 137 en 141 werden respectievelijk in 1932, 1961, 1966 en 1959 geplaatst.

Nummer 131 heeft nog zijn oorspronkelijke kroonlijst op gelobte consoles.

Nummer 133 heeft een verhoogde venstertravee met een als puntgevel uitgewerkte bekroning waarin een klein zoldervenster.

Nummers 139-143, met een bovenbouw die geritmeerd is door halfgevelhoge pilasters die uitlopen op een steekboogfries.