Laatclassicistische woning die rond 1800 in een grote, door de Dijle afgezoomde tuin werd opgetrokken als een vrijstaand dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder een pannen schilddak met een smeedijzeren windwijzer. De oorspronkelijk bepleisterde gevels worden gekenmerkt door een hoge, gecementeerde plint, door rechthoekige muuropeningen - ter hoogte van de begane grond gevat in een negblokomlijsting met kwarthol profiel en trapeziumvormige sluitsteen, en in de bovenbouw voorzien van hoekblokken -, door muurankers, en steigergaten onder een eenvoudige, houten kroonlijst. De zolderruimte onder het dak wordt verlicht door drie dakkapellen. Recenter eenlaags toegangsvolume en aanpalend magazijn.
De tuin was oorspronkelijk aan de straatzijde afgesloten door een smeedijzeren poort, opgehangen tussen pijlers met een zandkalkstenen basement, een gecementeerde, bakstenen schacht en een zandkalkstenen entablement.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)