Teksten van Villa in cottagestijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7387

Villa in cottagestijl ()

Historiek en context

Villa in cottagestijl naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1926. Opdrachtgeefster was Nicoline Anne Theodora Eklund-Landberg (°Batavia, 1893), echtgenote van de Fin Carl August Bruno Eklund (°Åbo/Turku, 1882).

De villa Eklund-Landberg is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun eerste cottage aan de Hagedoornlaan in 1920, bouwde het bureau het jaar daarop negen woningen van hetzelfde standaardtype voor de bouwmaatschappij "Voorspoed" aan de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand aan de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, ruwe beraping, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld met levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. De villa Eklund-Landberg behoort tot het type van gemiddelde oppervlakte en standing.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een onregelmatige plattegrond van vier bij vier traveeën, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak met dakkapellen. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk (papesteen) in kruisverband, schaars verwerkt met witte natuursteen voor hoekblokken, kraagstenen en dorpels, met gebruik van houtbouw en beraping in de bovenbouw, en leien als dakbedekking. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen, wordt het karakter vooral bepaald door de individuele behandeling van de verschillende gevelzijden, met een levendig ritme van risalieten, erkers of bow-windows waaruit de indeling van het interieur valt af te leiden, en het houten stijl- en regelwerk dat muurpartijen van zowel voor- als zijgevels accentueert. Asymmetrisch van opzet, opgebouwd rond een uit de middenas geplaatst rondboogportaal, legt de compositie van de voorgevel de klemtoon op de flankerende zijrisalieten. Het door een puntgevel op kraagstenen bekroonde linker risaliet onderscheidt zich door een getralied vierlicht met blind boogveld in keperverband, een driezijdige erker en een natuurstenen medaillon in de geveltop; een oplopende bow-window met schaliënbekleding markeert het rechter risaliet. In de zuidelijke zijgevel tekent zich de 'inglenook' met schoorsteen van de woonkamer af, uitgevoerd in stijl- en regelwerk met baksteenvulling in keperverband; een puntgevel in stijl- en regelwerk bekroont de noordelijke zijgevel met de dienstingang. De tuingevel vertoont een getande opbouw, met de terrasdeur in het middenrisaliet, geflankeerd door een oplopende erker met schaliënbekleding. Verder bestaat de ordonnantie uit brede, meerledige kozijnen, waarvan het schrijnwerk en loodglas behouden bleef. Ook de houten inkomdeur en het smeedijzeren voortuinhek met geblokte natuurstenen postamenten onder een bolornament zijn bewaard.

De plattegrond is georganiseerd rond de ruime, centraal ingeplante traphal met bovenlicht, die aansluit op de vestibule met vestiaire. Verder houdt de interieurindeling rekening met de oriëntatie van het bouwterrein, waarbij de keuken ongebruikelijk aan de straatzijde is ingeplant. De ruime woonkamer met haard in de typische vorm van een 'inglenook', een bow-window en erker aan de west- en oostzijde, beslaat de volledige zuidflank van de begane grond. Ten oosten van de traphal bevindt zich het fumoir, ten noorden de keuken met dienstingang en bergplaats, die via de office in verbinding staat met de eetkamer aan de tuinzijde. De inpandige garage leunt in een dieperliggende aanbouw tegen de eetkamer aan. Op de bovenverdieping is de grote slaapkamer boven de woonkamer gesitueerd, vier slaapkamers, twee badkamers, een speelkamer en de linnenkamer omringen de traphal aan de overige drie zijden. Slechts bereikbaar via de zoldertrap, herbergt het dakniveau twee mansardes.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1926#24610, 1927#26058 en 1927#26769; vreemdelingendossier 481#178767.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159820 (geraadpleegd op ).


Villa's in cottagestjil ()

Vrijstaande villa in cottagestijl uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Twee bouwlagen onder speelse bedaking van haakse schild- en zadeldaken (mechanische pannen, leipannen). Combinatie van lijst- en puntgevels, baksteen, beraapt of vakwerk. Markerende gebogen erkers.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7387 (geraadpleegd op ).