Burgerhuis in second-empirestijl, oorspronkelijk het rechter pand van een geheel van twee gekoppelde woningen, volgens de bouwaanvraag uit 1872 opgetrokken in opdracht van August Wellens en F.L. Cnoops. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden. Het linker pand (nummer 17) werd omstreeks 1980 gesloopt voor een nieuwbouwflat.

Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak (nok parallel aan de straat, zink). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een geblokte en bewerkte pui uit blauwe hardsteen, met een hoge, geprofileerde plint. Horizontaal geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas, die op de bovenverdiepingen wordt gemarkeerd door balkons. Deze hebben bewerkte consoles, een balustrade op de bel-etage, en een smeedijzeren borstwering in de topgeleding. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen in geriemde omlijstingen. De vensters van de bel-etage onderscheiden zich door balustraden, een mascaronsleutel in de middenas en cartouchesleutels in de zijtravee, telkens tussen rankwerkspiralen. Op de lagere tweede verdieping, doorgetrokken imposten in de middenas op guirlandes, en onderdorpels. De gevelbeëindiging bestaat uit een casementenfries en een houten kroonlijst op modillons en tandlijst, in de middenas opgevangen door uitgelengde consoles met rozet. Rechthoekige houten dakkapel met schouderstukken, een sluitsteen en gestrekte waterlijst doorgetrokken in de daklijst. De bewerkte houten vleugeldeur met siersmeedwerk is bewaard.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.