is aangeduid als beschermd monument Sint-Jozefkapel met ommegang en oorlogsgedenkteken
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Jozefkapel of Kapel van de Vrede
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Sint-Jozefkapel of Kapel van de Vrede
Deze vaststelling was geldig van tot
De kapel is bereikbaar via een steile bedevaartstrap en kijkt uit over de vallei met parkdomein van het Kasteel van de Top Bronnen en het dorpscentrum. De kapel is omgeven door zeven staties van de ommegang Jozefs Smart en Vreugde (zie opschrift) met reliëftaferelen. Ten westen achter de kapel, is een groot kruisbeeld met gedenksteen met de namen van oorlogsslachtoffers uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
De Sint-Jozef- of Toepkapel werd in 1924 gebouwd op het hoogste punt van Nederbrakel, op een van ver zichtbaar aangelegd plateau op de Toepheuvel, een zogenaamde getuigenheuvel van 85 meter waaraan de kapel zijn roepnaam ontleend. De Toepheuvel maakt deel uit van de heuvelrij Vlaamse Ardennen en biedt vanaf de top een vergezicht op andere heuvels zoals de Oudenberg te Geraardsbergen, Hoog-Everbeke, de Rondenberg, de heuvel van Valkenberg en Maria-Oudenhove.
De Sint-Jozefkapel of Kapel van de Vrede werd in 1924 door gelovigen opgericht als dank omdat het dorp van het oorlogsgeweld gespaard bleef. Volgens de overlevering gaat dit terug op een belofte van de Brakelse pastoor-deken August Vael die door diens opvolger pastoor-deken Joseph Behiels werd gerealiseerd. Bij de terugtrekking en het eindoffensief van het Duitse leger in november 1918 werd er hevig gevochten in de omgeving van Oudenaarde. De bevolking van Brakel vreesde dat ook zij zouden meegesleurd worden in het oorlogsgeweld. De wapenstilstand op 11 november 1918 behoedde het dorp echter van deze vernielzucht.
De eerste steen werd gelegd op 19 maart 1924, de naamdag van Sint-Jozef, en op het einde van de zomer was de bouw voltooid. Buurtbewoners stonden grotendeels in voor de realisatie van de kapel onder leiding van de aannemers De Tandt-De Pessemier. De Ieperse ingenieur-architect Jules Coomans (1871- 1937) stond in voor het ontwerp van de kapel (zie Liber Memorialis).
Mgr. Seghers, bisschop van Gent, wijdde op 31 augustus 1924 de voltooide kapel plechtig in ter ere van Sint-Jozef als beschermheilige van België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vijftig jaar later, in 1974, na de aanstelling van pastoor-deken Kamiel Taelemans, werd het gebedshuis onder leiding van het architectenbureau Bressers uit Gent grondig gerenoveerd: de dakbedekking, het torentje, het metselwerk en de beglazing werden hersteld. Omstreeks 1985 volgde een tweede verbeteringscampagne. Vanaf 1999 startte een gefaseerde renovatie en restauratie van de kapel en de omgeving: de zeven staties werden gerestaureerd (2000, 2013), de oude en zieke kastanjebomen die eind jaren 1920 rond de kapel waren aangeplant werden gekapt (2003-2005), het klokje werd hersteld en vernieuwd (draag- en luisysteem) (2004), de firma Mestdagh restaureerde de glas-in-loodramen (2005), buitenmuren werden gereinigd en opnieuw gevoegd (2006), de firma Denys restaureerde het oorlogsgedenkteken met kruisbeeld (2006).
De toegang tot de kapelheuvel aan de Toepkapelstraat wordt gemarkeerd door een concaaf geplaatste half gebogen kasseistenen muur met daarboven een afsluitende jongere hulsthaag (Ilex aquifolium), twee flankerende uitgegroeide taxussen (Taxus) en parkeerruimte ervoor. De markerende groenhoudende taxussen, bij het christendom symbool voor de onvergankelijkheid, rouw en dood, hoorden vanouds bij de kapelsite en zouden circa 1924 aangeplant zijn.
De muur wordt centraal onderbroken door een jonger ijzeren sierhekken met vlamvormige spijlen en kruisvormige naald, bevestigd aan twee bakstenen hekpijlers onder puntvormige deksteen. Een steile 27 treden tellende bedevaartstrap is in de as van de kapel geplaatst. De gekasseide trap is gelaagd opgebouwd uit twee of meerdere samengestelde treden afgewisseld met een groter licht hellend vlak (bordes). Deze gelede opbouw was wellicht een manier om enerzijds het grote hoogteverschil tussen de kapelheuvelvoet en de top te overbruggen en om anderzijds rustplaatsen voor de processies te voorzien.
De Toepkapel valt op door haar ranke verschijning en inplanting op de heuveltop in de as van de bedevaartstrap. Het west-oost georiënteerde gebedshuis, in neogotische stijl naar ontwerp van Jules Coomans, is uitgewerkt als een éénbeukige kapel van twee traveeën met een uitspringend lager portaal vooraan en driezijdig koor achteraan onder steile leien zadeldaken. De kapel heeft een met schijnvoegen gecementeerde sokkel. Ze is opgetrokken in een lichte gele baksteen, afkomstig uit de Westhoek en volgens de overlevering speciaal op vraag van de architect per trein aangeleverd. Het metselwerk is voorts versierd door een belijnende tandfries onder de houten kroonlijst.
Het versmalde lagere portaal wordt gekenmerkt door een voorpuntgevel op schouderstukken, fraaie sierankers en een spitsboogvormige eikenhouten vleugeldeur onder dito waterlijst met rechts een ingewerkte offerbus aan een hardstenen bordes van twee treden. Een rond venstertje met gekleurd loodglas in de beide zijgevels verlicht deze inkomzone. Een elegante uitkragende bakstenen dakruiter met klokje, houten lantaarn, leien spits en gesmeed topkruis bekroont de puntgevel van het schip. Volgens de literatuur werd deze circa 1940 ten gevolge van stormschade door de Nederbrakelse Edmond van Loven vernieuwd. De zijgevels en het koor worden geritmeerd door versneden steunberen en spitsboogvensters thans met voorzetbeglazing, gekoppeld in het schip.
De kapel is opgedeeld in een smaller inkomportaal (ten westen) en een breder schip met driezijdige koorsluiting (ten oosten). Een versmallende scheiboog met in de zuidhoek een ingemetseld hardstenen wijwatervaatje scheidt beide kapelruimtes. Een zwart betegelde vloer loopt over de gehele kapel door. Het onbepleisterde interieur wordt overkluisd door een spits tongewelf met houten bebording en smalle gordelbogen op consoles, dat lager is in het voorportaal en eindigt op een straalgewelf in de absis aansluitend bij de nokrib.
De kapel wordt verlicht door diverse glasramen die dateren uit de bouwperiode: twee ronde venstertjes met gekleurd loodglas geplaatst in geometrisch patroon in het portaal én per twee gekoppelde spitsboogvensters met geometrisch en figuratief glas-in-lood in het schip en hoogkoor. De figuratieve, kleurrijke glasramen in het schip en hoogkoor stellen zeven heiligen voor die gelieerd zijn aan de kapel en die corresponderen met de aanwezige heiligenbeelden. Elke heilige in het glasraam neemt plaats onder een soort pseudobaldakijn van slingerende ranken of bloeiende rozen, omgeven door een smalle blauw en/of rode glasboord. De naam en bijhorend opschrift staat helemaal onderaan. Van links naar rechts (noord via oost naar zuid) ‘HEILIGE THERESIA VAN ‘T KINDJE JEZUS BID VOOR ONS; ONZE LIEVE VROUW VAN DEN H.ROZENKRANS BID VOOR ONS; HEILIG-HART-VAN-JEZUS-IK-HEB-BETROUWEN-IN-U; HEILIGE JOZEF - ONZE BESCHERMER – 1914.1918; ZOET-HART-VAN-MARIA-WEES-MIJN-HEIL; ONZE LIEVE VROUW VAN DEN H. SCHAPULIER BID VOOR ONS; HEILIGE ROCHUS BID VOOR ONS’. Het glas-in-loodraam van Sint-Jozef in het hoogkoor wordt in het Liber Memorialis toegeschreven aan glazenier Coppejans uit Gent. De glasramen werden in 2005 door de firma Mestdagh gerestaureerd.
Een hardstenen altaar toegewijd aan Sint-Jozef, in het hoogkoor, in de as van de kapeldeur, heeft een marmeren tablet op hardstenen zuiltjes met sierlijk uitgewerkte kapitelen. In de achterwand zijn de initialen SJ (Sint Jozef) en twee doekmotieven aangebracht. Te midden van deze versieringen is de grote inscriptie A(lfa) P(Chi-Rho-symbool) Ω(Omega) gevat in een grote cirkel in de achterwand uitgekapt, te interpreteren als Christus Rex of Christus Koning en verwijzend naar zijn verrijzenis. Het getrapte altaarbovenstuk is op de voet voorzien van het opschrift "H. JOZEF VOEDSTER VAN JEZUS B.V.O." dat centraal wordt onderbroken door een ingewerkte hostiehouder. Volgens de literatuur werd het altaar geleverd door J.B. Hanuise van Muffles en L.S. Berten. De koperen deur van het tabernakel, met centraal de voorstelling van de ciborie met de geconsacreerde hostie omgeven bloeiende wijnranken als symbool van het Laatste Avondmaal, is afkomstig van De Reuck-Gent.
Zes gepolychromeerde gipsen plaatsteren heiligenbeelden met attributen zijn opgesteld tussen de glas-in-loodramen op voor hen voorziene gestucte consoles (engeltje met naamlint). Van links naar rechts betreft het de Heilige Cornelius, het Heilig Hart, de Heilige Jozef (voedstervader) ; Onze-Lieve-Vrouw met kind; de Heilige. Apollonia en de Heilige Theresia. De zes heiligenbeelden werden in 1924 speciaal voor de Sint-Jozefkapel verworven en besteld bij weduwe J.V. Staey-Defoort uit Gent (zie Liber Memorialis). Tijdens de plechtige inhuldiging van de kapel op 31 augustus 1924 werden de beelden samen met andere devotionele objecten naar de kapel gedragen. Ook de twee aan weerskanten van het altaar opgestelde gipsen gepolychromeerde gevleugelde engelenbeelden op een vaste console (met florale decoratie) die fungeren als grote kaarsenhouders, werden in 1924 voor de kapel aangeschaft. Waarschijnlijk werden ze eveneens besteld bij weduwe J.V. Staey-Defoort. In opdracht van de beheerders van de kapel werden de beelden in 2000 door de Ateliers Haenecour (Brussel) gerestaureerd. De oorspronkelijke rijke kleurafwerking werd daarbij hersteld.
Rondom het schip is tegen de kapelmuur een kruisweg, in de literatuur toegeschreven aan Parentini uit Brussel (mogelijk foute transcriptie en betrof het de Brusselse firma G. & H Parentani), in volkse neogotische stijl aangebracht. Vier van de veertien gepolychromeerde plaasteren kruiswegreliëfs ontbreken. De staties zijn uitgewerkt als kleine gebedshuisjes versierd met hogels, zuiltjes en bekronend kruis. Elk tafereel is in reliëf afgebeeld in een ingeschreven drielob tegen een goudkleurige achtergrond. Het statienummer is aangebracht in de puntgeveltop; een verklarend opschrift staat onderaan.
Verder bleven de vaste offerblokken met relikwieën ter ere van H. Cornelius en H. Apollonia bewaard. Het zijn volkskundige houten reliekkastjes in neogotische stijl, met verwerking van de initialen van de (patroon)heiligen in sierlijke letters en een opschrift.
De kapel is omgeven door zeven staties van de ommegang Jozefs Smart en Vreugde, die half-concentrisch van noord naar zuid werden geplaatst rond en met de beeltenis georiënteerd naar de kapel. De staties worden toegeschreven aan L. Berte uit Ellezelles (Elzele) en werden tussen 1924 en 1932 (zie gedateerde prentbriefkaarten) opgericht. Deze zeven in neogotische stijl uitgewerkte hardstenen gedenkstenen zijn bovenaan uitgewerkt als drielob met een ingeschreven vierlob met HJ (Heilige Jozef)-monogram, kruisbeeld en de afkorting BVO (Bid voor ons). De smarten en vreugden van Jozef zijn uitgebeeld in afgeronde reliëftaferelen, uitgevoerd in gewapend beton. Bij de renovatie in 2000 werden de oude verflagen verwijderd en vervangen door een witte kleurlaag. De sokkels werden verstevigd. De opschriften op de genummerde staties die verwijzen naar de zeven smarten en vreugden in het leven van de heilige Jozef werden in 2013 terug vrijgemaakt. Ze luiden: ‘I. JOZEFS SMART EN VREUGD / BY DE OPENBARING / DER MENSCHWORDING; II. JOZEFS SMART EN VREUGD / BY DE GEBOORTE VAN JESUS; III. JOZEFS SMART EN VREUGD / BY DE BESNYDENIS VAN JESUS; IV. JOZEFS SMART EN VREUGD / BY DE OPDRACHT VAN JESUS; V. JOZEFS SMART EN VREUGD / BY DE VLUCHT NAAR EGYPTE; VI. JOZEFS SMART EN VREUGD / TE NAZARETH; VII. JOZEFS SMART EN VREUGD / BY HET VERLIES EN DE WEDERVIN- / DING VAN JESUS’.
Ten oosten achter de kapel, staat een groot gedenkteken met centraal een Christus aan het kruisbeeld waarin de namen van oorlogsslachtoffers uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog werden aangebracht. Het gedenkteken is gesigneerd door ‘L. BERTE / ELLEZELLES’ rechts onderaan in de sokkel met opschrift. Dit gedenkteken werd in 2006 gerestaureerd.
Het vrijstaande hardstenen gedenkteken is samengesteld uit meerdere delen: een brede naar boven toe versmallende uit breuk- en blauwe hardsteen samengestelde sokkel, daarboven een hoge tweeledige vlakke gedenkplaat met centraal een hoger opgaand Christus aan het kruisbeeld. Het opschrift ‘BARMHARTIGE JESUS / GEEFT HUN / EEUWIGE RUST’ staat te lezen op de gehele breedte van de sokkel. De namen van de oorlogsslachtoffers zijn in lijstvorm gegraveerd op de vlakke gedenkplaat aan weerszijden van het kruisbeeld. Beide lijsten worden bovenaan voorafgegaan door een gestileerde drielobbige opening in neogotische stijl, die stilistisch sterke gelijkenissen vertoont met de vormgeving van de ommegang.
Rechts van het kruisbeeld staan onder de titel ‘GESNEUVELDE SOLDATEN / 1914 1918’ 26 namen van gesneuvelde soldaten. Links van het kruisbeeld zijn onder de titel ‘BEZWEKEN OPGEEISCHTEN / 1914 1918’ 22 namen genoteerd. Onderaan werd deze opsomming aangevuld met 9 oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog onder de titels ‘1940 – 1945 / SOLDATEN’ en ‘WEERSTANDERS’. Het centraal geplaatste Christusbeeld is een figuratieve voorstelling van de lijdende gekruisigde Christus. Traditioneel vormgegeven met kenmerkende elementen zoals een INRI-opschrift, doornenkroon, met nagels doorboorde handen en voeten, gedrapeerde lendendoek, aandacht voor de anatomische juistheid en zichtbare ribben,... gangbaar in neogotische middens vanaf het midden van de 19de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw.
De perceelsgrenzen van het kapelhof worden afgelijnd met verschillende jongere bomen en struiken zoals onder meer els, acacia, zoete kers, beuk (Fagus sylvatica) en sierheesters. De zuidelijke perceelgrens van de kapelsite wordt bijkomend gemarkeerd door kegelvormig geschoren buxussen (Buxaceae). Achter de kapel, aan de zuidoostzijde op het aangelegd plateau staan een paar opgaande linden waaronder een jonge linde die eind april 2007 als een soort ‘vredesboom’ tijdens de 28ste wandelhappening ‘Dwars door Brakel’ door het organiserend comité werd geplant.
De groenblijvende laurierkers (Prunus laurocerasus) die volgens begin-20ste-eeuwse prentbriefkaarten de bedevaartstrap aan weerskanten aflijnde, is niet meer aanwezig. De kastanjebomen die eind jaren 1920 rondom de kapel waren aangeplant werden in 2003 en 2005 gerooid. Deze ruimte is nu in graslandbeheer. Het perceel rond de kapel bestaat hoofdzakelijk uit schrale historisch permanente graslanden. Het grasland ligt op een steil reliëf en wordt al minstens sinds de aanleg van de kapel als grasland beheerd, wat maakt dat het een stabiel bodemgebruik kent.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/45059/104.1, Sint-Jozefkapel of Kapel van de Vrede met ommegang en oorlogsgedenkteken in Brakel (Nederbrakel) (DUCHÊNE H. 2018).
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Toepkapelstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Jozefkapel of Kapel van de Vrede [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/73892 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.