is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Norman
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteeldomein Norman
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Kasteeldomein Norman: poortgebouw
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Lilare
Deze vaststelling was geldig van tot
Zogenaamd kasteel van Lilare, ook soms zogenaamd "kasteel Norman" of "kasteel van Oudenhove"; huidig Sint-Franciscusinstituut omvat een lyceum met internaat, vrije lagere basisschool en moederklooster van de zusters van de congregatie van Sint-Franciscus van Opbrakel.
Historisch kasteeldomein gelegen ten oosten naast de Zwalmbeek, teruggaand op de heerlijkheid Lilare die als belangrijkste van de zes heerlijkheden binnen de parochie Sint-Maria-Oudenhove beschikte over een eigen vierschaar en de drie justitiegraden. Aangaande de ontstaansgeschiedenis van de kasteelsite is slechts weinig met zekerheid bekend en ook over de latere bouwevolutie ontbreekt nog veel informatie. Reeds van in de 12de eeuw zijn er heren met de naam van Lilaere bekend doch nog geen aantoonbare bewijzen dat zij tevens heer waren van het gelijknamige goed te Sint-Maria-Oudenhove. Minstens sinds de eerste helft van de 15de eeuw zou de familie van Herzele in het bezit geweest zijn van de heerlijkheid Lilare. Op kaart van het Land van Aalst van 15(9)6 door J. Horenhault aangegeven als omgrachte site genaamd "t hof ten Broucke"; volgens een vermelding van 1539 betrof "thof ten broucke" toen een pachthoeve van een van Herzele, heer van Lilare. Op kaart in A. Sanderus Flandria Illustrata van 1644 aangeduid als "’t casteel ten Broucke". In 1657 verkoop van de heerlijkheid Lilare en het waterkasteel door de Rodoans, nazaten van de van Herzeles, aan ridder Pieter Blondel. Nadat het circa 1667 door brand was geteisterd, in de tweede helft van de 17de eeuw herbouwd door Pieter Blondel, vanaf 1675 baron van Sint-Maria-Oudenhove. Van 1756 tot 1810 in het bezit van de familie de Norman. Op de Ferrariskaart (1771-1778) aangeduid als "chateau de Lilaers" met kasteel binnen een omgracht ruim rechthoekig park met kenmerkende geometrische aanleg. In de eerste helft van de 19de eeuw eigendom van/ bewoond door de familie Maes-Mathot; circa 1850 verkocht aan Vermeulen; nadien geërfd door graaf Mizaël le Mesre de Pas; tot 1933 als buitenverblijf in het bezit gebleven van dezelfde familie. Aangekocht in 1933 door de zusters van Sint-Franciscus van Opbrakel die er eerst een rusthuis in onderbrachten en sinds 1938 een meisjesschool met internaat.
Een 120 meter lange rechte toegangsdreef, afgeboord door linden en een kastanje, leidt vanuit het noorden naar een omgracht, diep rechthoekig kasteelpark; poortgebouw en kasteel in de as van de toegangsdreef met aan de straat twee geprofileerde hardstenen postamenten bekroond door siervaas met slingers.
Poortgebouw uit de 17de eeuw achter de gemetste bakstenen brug over de noordelijke kasteelgracht; bakstenen brugleuningen recent vervangen door ijzeren leuningen. Overzolderde centrale toegangspoort met flankeertorens en zijvleugels, als hoeve gebruikt tot eind jaren 1950, huisvest sindsdien het centraal bestuur en algemeen economaat van de congregatie van de zusters van Sint-Franciscus van Opbrakel. Gerestaureerd begin jaren 1990 naar ontwerp van architect L. Sledsens en D. Baston met vervanging van veel natuursteen en houtwerk; beide dwarsvleugels gedeeltelijk aangepast en sommige ruimten ervan binnenin volledig vernieuwd.
Bak- en zandstenen poortgebouw van twee verdiepingen, afgedekt door steil schilddak (leien) overstekend op houten modillons. Centrale doorrit aan weerszij met in geblokte omlijsting gevatte korfboogpoort. Voorgevel (op het noorden) verrijkt met hoekkettingen en regelmatige speklagen, verweerde jaarsteen en gesculpteerd wapenschild van Blondel-de Blondel. Centraal gebogen bovenvenster onder dito, getrapt dakvenster. Achtergevel daarentegen voorzien van twee kleine rechthoekige bovenvensters (omlijstingen met oren samen met vroegere kaleilaag van het gehele poortgebouw verwijderd); verhoogde centrale muurdam met vlechtingen en schoorsteen. Jaartal 1755 en opschrift IBI op linker vleugel van toegangspoort in voorgevel; 1993 op vernieuwd deel ervan verwijzend naar restauratie. Samengestelde balklaag in doorrit; behouden zoldergebint en binnendeuren. Beide vierkante flankeertorens van drie bouwlagen onder tentdak met uivormige bekroning (leien), gestileerd van vorm sinds restauratie. Vroegere cel in de onderbouw van westelijke flankeertoren: jaartal 1684 geajoureerd in ijzeren buitenbekleding van verlaagde deur in doorrit, binnenin vernieuwde vloer en gewelf. Houten spiltrap bewaard in oostelijke flankeertoren.
Westvleugel van vier traveeën, loodrecht op ten zuiden en deels achter westelijke flankeertorentje; twee eerste traveeën met bakoven sterk vernieuwd. Volgende drie traveeën onder steil leien zadeldak tussen trapgevels, van 1878. Neogotische trapgevel (ten zuiden) met jaarsteen 1878, verwijzend naar bouwjaar en herstel van poortgebouw door toenmalige eigenaar Mizaël le Mesre de Pas.
Brede oostvleugel van baksteen en merendeels vervangen zandsteen, loodrecht op ten zuiden en deels achter oostelijk flankeertorentje; twee bouwlagen onder schilddak (leien). Vroeger boerenhuis waarvan bovenverdieping gebruikt als hooizolder. Drie korfbogen op begane grond van zuidelijke lijstgevel bij de restauratie volledig geopend; centraal tuitvormig dakvenster verwijderd. Behouden gebogen deur in omlijsting in oostgevel. Gemoderniseerd houtwerk en sterk gewijzigde interieurinrichting; een behouden moerbalk op zandstenen console op begane grond.
Ten oosten, naast en parallel aan de noordelijke kasteelgracht: lage vroegere stallen; in de zuidgevel bewaarde oude poort en deur. Wellicht aangepast samen met de vergroting ten oosten in de jaren 1930. Parallel ertegenover: voormalige dwarsschuur onder pannen zadeldak; merendeels vernieuwde houten constructie aangepast tot garage.
Volgens sommige auteurs zou het in de tweede helft van de 17de eeuw herbouwde kasteel onder de familie Norman nogmaals door brand verwoest zijn en bijgevolg in de tweede helft van de 18de eeuw of circa 1800 herbouwd; vermoedelijk echter circa 1850 of begin van het derde kwart van de 19de eeuw door de familie Vermeulen vrijwel herbouwd (zie initialen A V van Vermeulen in de ijzeren borstwering van de bordestrap voor de ingang naast interieurelementen met stilistische kenmerken typerend voor het derde kwart van de 19de eeuw). In het vierde kwart van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw uitgebreid en ook binnenin deels vernieuwd door de familie Mizaël le Mesre de Pas; de letters M P in het decoratieve ijzerwerk van het bovenlicht van de voordeur zouden naar deze laatste adellijke bezitters verwijzen. Vooraanzicht van kasteel in begin 20ste eeuw gewijzigd bij uitbreiding, (na vergelijking met oude prentbriefkaart) namelijk door verplaatsing van de gevel van het middenrisaliet naar voren; tezelfdertijd vroeger schilddak aangepast tot mansardedak en plaatsing van hoger opgaande steile afgeknotte torenspitsen boven de hoekrisalieten in plaats van lagere half koepelvormige afdekking; verbouwing gepaard met interieuraanpassing (1906-1907).
Kasteel van twee bouwlagen op hoog souterrain met gewelfde ruimten. Overwegend gewitte, bepleisterde lijstgevels; voorgevel met van het 18de-eeuwse kasteel gerecupeerde (?) zandstenen in de sokkel en rondom de rondbogige voordeur. Door risalieten en geblokte pilasters gelede gevels, twee registers van steekboogvensters. Centraal deurrisaliet bekroond door klein driehoekig fronton; nog geaccentueerd door rondbogig deurvenster met ijzeren balkonleuning en fraaie hardstenen pui. Achtergevel sedert midden 19de eeuw vrijwel niet meer gewijzigd; vertoont weinig uitgesproken smalle hoekrisalieten en een middenrisaliet van drie traveeën Vensterregisters met 19de-eeuws houtwerk, persiennes; centrale vensterdeur met verbredende steektrap; vensterdeur erboven met fijne ijzeren balkonleuning.
Huidige interieuraankleding voornamelijk bepaald door aanpassingen uit begin 20ste eeuw, doch nog midden 19de-eeuws karakter deels in achterste deel van verhoogde begane grond en op bovenverdieping met waardevol aspect zoals: houten Engelse trap met fijne spijlenleuning en gegroefde cilindervormige trappaal; neoclassicistisch salon in linker achterkamer met typerende schouwmantel van zwarte en witte marmer, centraal cirkelvormig verdiept plafond met stuclijstwerk en rozetmotieven, fraaie parketvloer met decoratief inlegwerk voor boorden; vensters met authentiek sluitwerk en hoge dubbele deuren. Inkomhal in neo-Vlaamse-renaissancestijl: fraaie houten lambrisering met ingewerkte omlijste deuren, hoge natuurstenen schouwmantel (gedateerd 1906) waarvan de met hout beklede boezem een schilderij omkadert; balklaag met moerbalken op met wapenschilden versierde gesculpteerde stenen consoles; meerkleurige decoratieve tegelvloer; in kamerhoek naast het portaal: houten trap met toegangsdeur tot het grote trappenhuis ernaast uit begin 20ste eeuw. Vroeger fumoir of huidig zogenaamd "groene salon" in art-nouveaustijl met fraai houtwerk: lambriseringen, bekleding schouw en flankerende aangepaste kasten, omlijstingen van deuren, vensters en de bogen naar beide kleine zijruimten; plafond met decoratieve beschildering.
Minstens sinds de eerste helft van de 19de eeuw kasteel aan weerszij geflankeerd door aansluitende lagere afhangen met een symmetrische aanleg (vroeger koetshuis, stallingen, personeelswoningen). De symmetrische opstand zoals bekend door oude prentbriefkaart van circa 1900 ging door wijziging van deze kasteelaanbouwen tot nieuwe lokalen ten behoeve van de instelling na 1933 verloren: oostvleugel vervangen door een vrijwel gelijkaardig volume in 1934 en bouw van nieuwe westvleugel in 1947; laatstgenoemde vleugel verruimd en uitgebreid tot over de westelijke walgracht; omvat een opvallend hoger opgaande volume van vroegere kapel gewijd aan de Gelukzalige Maria Goretti, onder loodrecht gelegen zadeldak met dakruiter, naar ontwerp van architect Adrien Bressers (Gent) en ingewijd in 1949. Circa 1988 wijziging van westvleugel onder meer door invoeging van nieuwe kapel op bovenverdieping voorzien van aangepaste vensters met moderne glasramen en betonnen biechtstoelen. Om een grotere eenheid met het kasteel te bekomen werden de zijvleugels witgeschilderd.
Schoolgebouw naast het omgracht kasteelpark, schuin ingeplant tussen de westelijke kasteelgracht en de Zwalmbeek, gebouwd in 1959-60 op heipalen en met bouwelementen van de Wereldtentoonstelling van 1958; skeletbouw van drie verdiepingen met haast volledig opengewerkte voorgevel, een glas- en ijzerconstructie afkomstig van het expopaviljoen van "Union Minière du Haut Katanga"; monumentale inkomhal van twee verdiepingen hoog met moderne open trap; begane grond omvat achter de hal een zaal en klassen, klaslokalen ook op tweede niveau, internaat op tweede bovenverdieping.
Kasteelpark met rechthoekige omgrachting en kleine vijver, gevoed door bron, minstens opklimmend tot de tweede helft van de 18de eeuw (zie de Ferrariskaart van 1771-1778); grachtenpatroon mogelijk deels teruggaand op een aangepaste oudere site met walgrachten (laatmiddeleeuws ?). Huidige parkaanleg met reminiscenties aan een park in landschapsstijl vermoedelijk uit de eerste helft van de 19de eeuw. Typische "folly" kenmerkend voor eind 18de eeuw tot het eerste helft van de 19de eeuw op het eilandje met heuvel in de zuidwestelijke achterhoek van het kasteelpark, bereikbaar via een met ruwe natuurstenen gemetst boogbrugje: zeldzaam voorbeeld van een zogenaamde "grotto" op hoek van eilandje naast slotgracht: kunstgrot van natuursteen en baksteen met mortelbezetting, overwelfde gangen en ruimten met imitatiestalactietenzoldering, meerdere toegangen en trap naar terras bovenop de grot; bijbehorende tuinbeelden op de helling ernaast: natuurstenen borstbeelden van "Jean qui rit" en "Jean qui pleure"; gehavend terracottabeeld van zittende kluizenaar (?) in nis van westelijke grotwand.
In de zuidoostelijke achterhoek van kasteelpark gelegen kapelletje van 1943, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Banneux; open breukstenen constructie onder overstekend half schilddak. Ommuurde uitgestrekte rechthoekige moestuin omgeven door weiland, gelegen ten oosten naast het kasteelpark; bereikbaar via vernieuwd brugje over de oostelijke kasteelgracht met ijzeren toegangangshek aan dito hekpijlers. Midden tegen de noordelijke moestuinmuur: aanleunend klein bakstenen bijgebouw (stal ?) onder pannen zadeldak.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2000: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Ten oosten van het omgrachte kasteeldomein bevindt zich een ommuurde moestuin, die via een brug over de omwalling in verbinding staat met het kasteel. De moestuin ligt op de hoek van een opvallende trapeziumvormige structuur die gebruikt wordt als bos en grasland. De oude padenstructuur is vandaag nog gedeeltelijk waarneembaar.
Is deel van
Kasteeldreef
Is deel van
Zwalmvallei tussen Nederbrakel en Nederzwalm
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Norman [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74065 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.