Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in beaux-artsstijl, voor eigen rekening gebouwd door de architect Jan Frans Sel-Caluwaerts naar een ontwerp uit 1906. Aannemer Adriaan Brosens voerde de werken in 1907 uit. De mansardedaken komen niet voor op het vergunde ontwerp, maar dateren wel uit de bouwperiode.
Jan Frans Sel-Caluwaerts, die zijn architectuurstudies beëindigde in 1881, werkte toen al in dienst van het provinciebestuur van Antwerpen, aanvankelijk onder leiding van Leonard Blomme en vanaf 1899 van Louis Gife. In 1920 zou hij zelf worden benoemd, tot provinciaal architect voor het arrondissement Antwerpen, een functie die hij vervulde tot 1928. Vanaf midden jaren 1886 combineerde Sel-Caluwaerts zijn ambt met een bloeiende privé-praktijk, die talrijke burgerhuizen opleverde. In 1892 won hij samen met Frans Truyman de architectuurwedstrijd voor het Hoger Handelsgesticht in de Schildersstraat, zijn meest gekende realisatie. Sel-Caluwaerts' architectuur evolueerde van een monumentaal, plastisch eclecticisme, met discrete invloeden van de art nouveau na 1900, naar een rijk geornamenteerde, klassieke beaux-artsstijl omstreeks 1910.
Met een gevelbreedte van elk twee ongelijke traveeën, omvatten de rijwoningen een souterrain en twee bouwlagen onder een gemansardeerd zadeldak (leien). De lijstgevels hebben een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de hoge, geprofileerde plint en lekdrempels, en witte natuursteen voor speklagen, sluit- en kraagstenen, deuromlijstingen, onderdorpels, balkons en colonnetten. Gekoppeld volgens spiegelbeeldschema, legt de compositie telkens de klemtoon op het brede zijrisaliet, gemarkeerd door een korfbogige spaarnis. Met een breed spiegelboogvenster en onderdorpel op de begane grond, wordt de bovenverdieping geaccentueerd door een rondboogtweelicht met colonnette, en Frans balkon met smeedijzeren neorégence-borstwering, en een cartouche in het boogveld. Spiegelboogportalen met waterlijst bekroond door een ovaal bovenlicht met smeedijzeren waaier in de gekoppelde middentraveeën, waarvan de perceelsscheiding wordt gemarkeerd door een getrapt aandak; rondboogvensters op de bovenverdieping. Een gekorniste houten kroonlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging; getoogde dakkapel met klauwstukken en gebogen waterlijst in het risaliet, geflankeerd door een oeil-de-boeuf. Het fraaie houten schrijnwerk van de inkomdeuren en vensters met typische roeden is bewaard, evenals in nummer 49 de smeedijzeren souterraintralie. Tot garage verbouwd souterrain In nummer 47, vernieuwde kroonlijst en dakkapel.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1906#1985 (nummer 49) en 1906#2006 (nummer 47).