Homogene straatbebouwing met karakteristieke kleinschalige 19de-eeuwse arbeiderswoningen. Opgetrokken vanaf 1835, met typologische kenmerken die grotendeels nog werden aangehouden na 1850/1855 zie onder meer de huizenrijen nummers 26-36, 61-67 en de van 1871 daterende nummers 1 en 3.
Het zijn bescheiden rijhuizen, twee bouwlagen hoog en twee traveeën - al dan niet in repetitieve opstelling - onder een zadeldak, met verankerde bakstenen voorgevels die heden getypeerd zijn door een gediversifieerde behandeling: witgekalkt, gevarieerd beschilderd, bepleisterd of gecementeerd - een aantal ook deels met beschieting of hervoegd - en een contrasterende dito behandeling voor de plinten, de - soms houten - lateien en de lekdrempels, de deuromlijstingen - al dan niet van zandsteen of arduin -, de (pseudo)boogstenen en hoekblokken of de imitatievoegen. De muuropeningen zijn doorgaans rechthoekig, meestal blind of gedicht boven de deur en beneden vaak ook voorzien van vensterluiken. Zinken gootlijsten of bewaarde houten kroonlijsten als aflijning.
Enigszins beeldbepalend is het ruimere drie traveeën brede dubbelhuis nummer 14, dat als hoekpand onder lessenaarsdak vermoedelijk kort na 1850 op terugwijkende rooilijn werd ingeplant. Hetzelfde geldt voor de nog bewaarde éénlaagse huisjes nummers 112, 114, die blijkens een bouwvergunning van 1844 nog de restanten vormen van een in oorsprong groter ensemble dat zes woningen omvatte.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Nummer 11 werd begin jaren 1990 herbestemd tot sociale woningbouw. 25 en 27 zijn verbouwd en 46 is gesloopt.