Gesloten vierkante hoeve uit de 18de eeuw met goed onderhouden bakstenen gebouwen met pannendaken rondom verharde en met gras begroeide binnenplaats. Ten noordoosten, dienstgebouw met schuur, inrijpoort naar erf en wagenhuis, respectievelijk met getoogde schuurpoort, rechthoekige poort met loopdeur en arcade van drie gekoppelde korfboogvormige poorten, geaccentueerd door witte gevelbeschildering.
Ten noordwesten, boerenburgerhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (zwarte pannen) met links aansluitend lager woongedeelte van twee traveeën. Verankerde gevel op geschilderde plint. Getoogde vensters met witgeschilderd houtwerk, op de begane grond met persiennes, op bovenverdieping houten kruiskozijnen, twee gedicht. Centrale getoogde deur in grijs geschilderde omlijsting met ovaal oculus met ijzeren ornament. Bakstenen achtergevel. Rechts ervan bijgebouw met aardappelkelder.
Interieur
De zogenaamd beste kamer, rechts van de voordeur, bewaart een gepleisterd plafond met moerbalk en een imposante schouw met houten bekleding en schoorsteenstuk in mantel met het geschilderd portret van een geestelijke, vermoedelijk Karel De La Croix, kardinaal in Gent sedert 1839, de familie De La Croix was in de tweede helft van de 19de eeuw eigenaar van de hoeve. In woonkamer links van de deur, gewitte samengestelde balklaag en moerbalk versierd met spiegelpanelen, onder andere met jaartal 1780 en IHS-monogram.
Ten zuidwesten en ten zuidoosten, koeien- en paardenstallen met rechthoekige staldeuren en voornamelijk getoogde veldpoorten, gevels afgelijnd met tandlijsten.