Hoeve nu zogenaamd "Hof Borluut", benaming verwijzend naar de eigenaars de Bousies-Borluut. Grote achterin gelegen gesloten pachthoeve geïsoleerd ingeplant op de Lutsaukouter; op topografische kaart van 1864 en 1884 aangeduid als hoeve zogenaamd "Liséau"; waarschijnlijk teruggaand op het "hof van Litsau" en/of voorheen behorend tot "tgoet van Litsau" waarvan de gelijknamige heerlijkheid al vermeld werd in 1426. Een derde van de heerlijkheid Litsau hing af van het leenhof van de grafelijkheid Sint-Maria-Lierde met het hof van Litsau als foncier met mote en walgracht; twee derden van Litsau werden in leen gehouden van het leenhof van het vrij goed Saint Pol te Sint-Maria-Lierde. De site van het reeds in de 18de eeuw of vroeger verdwenen "Vervallen casteel van Lissau (?)", met cirkelvormige omgrachting aangegeven op de kaart van het "Land van Aalst" door J. Horenhault van 15(9)6, was mogelijk gesitueerd ter hoogte van het afgeronde perceel naast de huidige hoeve (zie kadasterplan van 1825 en Poppkaart van het derde kwart van de 19de eeuw).

Rechte toegangsdreef afgezoomd door eiken vanaf Kleinendries, onderbroken door de Steenweg. Markerende kastanje naast noordelijke hoek. Voornamelijk bakstenen hoevegebouwen onder snijdende pannen zadeldaken rondom deels met beton verharde rechthoekige binnenplaats. Twee rechthoekige toegangspoorten met doorrit links en rechts in de vleugel met koeienstallen ten noordwesten.

Ten noordoosten, boerenhuis van zeven traveeën met jaartal 1768 op zandstenen gevelsteen boven de voordeur in de erfgevel (zuidwesten): lage korfboogdeur met enkele zandstenen boogstenen en negblokken. Deurtravee nog geaccentueerd door een jonger houten zolderlaadvenster met hijstouw onder dakoverstek. Smalle en hoge rechthoekige vensters met sponning en enige zandstenen hoekstenen, in de achtergevel als kloosterkozijn behouden met tralies, in de voorgevel met betonnen latei en in de twee rechter traveeën gewijzigd tot één breed venster.

Interieur behield meerdere authentieke aspecten zoals de indeling, samengestelde balklaag in centrale kamer met moerbalken op afgeronde zandstenen consoles; overwelfde huiskelder ten noordoosten met hardstenen keldervloer en dito treden van keldertrap; bepleisterd plafond en neoclassicistische witmarmeren schouwmantel in de zogenaamd "beste kamer".

Ten noorden, 19de-eeuwse verlenging van boerenhuis onder doorlopend zadeldak omvat vermoedelijk knechtenhuis en zolderverdieping doorlopend boven typische varkensstallen met overwelfde voedergang; voor- en achtergevelbeëindiging door getrapte daklijst.

Ten zuiden, aangebouwde travee op overwelfde aardappelkelder.

Ten noordwesten, indrukwekkende dubbele dwarsschuur, gedateerd 1807 in hardstenen gevelsteen aan gevelhoek van achterpuntgevel. Schuurpoorten met voornamelijk op plinthoogte zandstenen hoekblokken en houten of betonnen latei onder korfbogige ontlastingsboog; getrapte daklijsten. Bewaard eiken schuurgebint. Troggewelven in de later tot koeienstallen aangepaste Zuidelijke travee.

Ten noordoosten, koeienstallen met jaartal 1772 (?) door jaarankers op rij tegen erfgevel; vlechtingen in dwarswand binnen doorrit. Samengestelde balklaag met gewelfde pannen tussen overhoekse liggers.

Ten zuidoosten, vleugel met gekasseide paardenstallen tussen twee vroegere doorritten, rechts heden open koeienstal. Paardenstaldeur en plinthoek van erfgevel met zandstenen hoekblokken; samengestelde balklaag met gewelfde pannen op overhoekse kinderbalken. Achter aangebouwde moderne stallen.