Grote voormalige hoeve van het semigesloten type; bekend staand als "hoeve kinderen Van Helleputte" naar de familie die de hoeve in 1891 aankocht en als laatste uitbaatte. Teruggaand op een oudere gesloten hoeve minstens opklimmend tot de eerste helft van de 19de eeuw doch wellicht nog uit eind 18de eeuw. Tot in de tweede helft van de 19de eeuw van noordwest tot zuid voor driekwart omschreven door een straatbocht, na afsnijding ervan met oprit vanuit het westen naar achterin gelegen hoeve. Vermoedelijk reeds in het derde kwart van de 19de eeuw deels herbouwde hoeve met vergroting van boerenhuis. Gedeeltelijke vervanging en aanpassing van bedrijfsgebouwen in midden 20ste eeuw (naar verluidt begin jaren 1950).
Bakstenen hoevegebouwen met dominant boerenburgerhuis; toegangspoort in muur op de noordwesthoek van gebetonneerd rechthoekig binnenerf. Ten zuiden van de hoeve, ijzeren toegangshek aan vierkante bakstenen hekpijlers aan verdwenen tracé van straatbocht; boomgaard ten noorden.
Ten noordwesten, volumineus dubbelhuis van zes traveeën breed en vier diep met twee bouwlagen, onder pannen schilddak, uit de tweede helft van de 19de eeuw. Verankerde lijstgevels afgelijnd door omlopende getrapte daklijst. Hogere bovenverdieping bewaart zijn achtdelige 19de-eeuwse raamkozijnen; beluikte benedenvensters. Lage steekboogvormige erfgeveldeur van het laat-18de-eeuwse type: gevat in een grijsgeschilderde omlijsting van gesinterde en rode baksteentjes onder geprofileerde druiplijst.
Van vroeger boerenhuis rest naast structurele elementen van benedenverdieping wellicht de kelder onder oostelijke travee: vierdelig met gedrukte gewelven, een karnebank en bakstenen keldertrap; rode tegelvloer in voorste opkamer, grijze in achterste. In zogenaamde beste kamer: stucdecoratie schouw en plafond uit het derde kwart van de 19de eeuw. Twee steile steektrappen naar bovenverdieping.
Ten zuidwesten, zijwaarts aansluitend lager bijgebouw met geïncorporeerde bakoven; bevat elementen overblijvend van oudste hoevegebouwen (zie onder andere metselwerk, dakzool op daklijstbalkjes, versierde moerbalk).
Ten zuidwesten, aangepaste dwarsschuur: volgens sporen metselwerk verhoogd, nieuwe zijpuntgevel en gedichte verluchtingsspleten. Geïncorporeerde overwelfde bietenkelder. Scheimuur tas afgedekt door balk met inscripties onder andere: "Van Helleputte 1891".
Beide lage vleugels met stallen nu voornamelijk uit midden 20ste eeuw, met resten zoals metselwerk van de oudere stallen: ten zuidoosten, bepleisterde troggewelven tussen overhoekse houten liggers in kleine stal; ten noordoosten, gekasseide paardenstal.