Teksten van Kasteeldomein van Nokere

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74296

Kasteeldomein van Nokere ()

Het kasteel van Nokere, een classicistisch waterkasteel van circa 1727, bevindt zich binnen een omhaagd domein met verschillende vijvers en uitgestrekte tuinen en bossen. De 'Franse Tuin' in het park is een fraai voorbeeld van het werk van tuinarchitect René Pechère. Een lange platanendreef verbindt het kasteeldomein met de dorpskern van Nokere.

Historiek

In de middeleeuwen was dit domein foncier van de heerlijkheid Nokere Ter Borch. De oudste geschiedenis gaat terug tot eind 12de eeuw als villa of allodiaal goed in bezit van de heren van Pamele-Oudenaarde met Gyselbrecht als eerstgekende heer. Zijn zoon, Arnulf IV van Pamele-Oudenaarde, noemde zich reeds heer van Nokere ter Borch. Tot eind 13de eeuw bleef het in bezit van deze familie als leen van de heerlijkheid Pamele, nadien kwam het toe aan de familie van Gavere-Hérimez, met Jan I als belangrijkste vertegenwoordiger. Hij erfde in 1284 verschillende lenen onder ‘Nochre’ en ontving een schenking (confer een oorkonde van 1296) van verschillende lenen van de graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre. Ter Borch was voortaan de dorpsheerlijkheid met leenhof en justitierechten. Op de plaats van het kasteel bevond zich vermoedelijk in oorsprong een landbouwuitbating, beheerd door een meier, later omgevormd tot herenverblijf met neerhof. Uit archiefdocumenten blijkt dat zeker Jacob van Gavere, veldheer tegen de Turken onder Keizer Karel V, gestorven in 1551, in 1539 een ‘huis’ bezat in Nokere. Zijn grafsteen, hergebruikt als dorpel van de kerk tot de vergroting in 1899, werd teruggevonden en is in het poortgebouw van het kasteel opgesteld. In 1566 komt het domein toe aan de familie van Vichte en door huwelijk aan de familie de Grass. In 1578-1579 is reeds sprake van een ‘kasteel’ met militaire functie of burcht. Volgens archiefdocumenten werd dit kasteel door brand vernield in 1596.

Ten tijde van Sanderus' Flandria Illustrata (1641) was het eigendom van Johan de Grass die de vroegere burcht met torengebouw en ringmuur met verschillende torens restaureerde’ en uitbreidde tot een typisch renaissancekasteel met belvedèretoren, zoals te zien op de gravure. De tekst vermeldt "'twelk voormaals vervallen was, tegenwoordig wederom fraai opgebouwt is".

In 1727 werd het kasteel verkocht aan Mathieu-Xavier de Ghellinck die het kasteeldomein omvormde tot een eigentijds classicistisch landhuis doch met behouden toren en hoog schilddak zoals de gravure in Verheerlijkt Vlaandre, 1735, laat zien. Circa 1775 tenslotte wordt het gebouw onder Jean-Baptiste-Joseph de Ghellinck, kleinzoon van Mathieu-Xavier de Ghellinck, dezelfde man die ook de kerk liet verfraaien, gehomogeniseerd tot zijn nog bewaarde classicistische voorkomen. Jean-Baptiste koos voor de op dat ogenblik modieuze Lodewijk XVI-stijl. In Frankrijk wordt de stijl geplaatst tussen 1755 en 1790. In Vlaanderen zijn de eerste kiemen te vinden vanaf circa 1760 en bereikt de stijl een hoogtepunt van 1770 tot 1792. De strakke en strikt symmetrische vormgeving, de pilasterstructuur, het fronton en strakke decoratie-elementen met Griekse, Pompeiaanse en natuurlijke invloeden zijn eigen aan de Lodewijk-XVI-stijl. De centrale ingang wordt benadrukt door een natuurstenen portaal en een smeedijzeren balkon. Beiden hebben een zeer fraaie Lodewijk XVI-ornamentiek (onder andere Vuurpot). Enkel de voor de 18de eeuw ongewone dakpartij verraadt een oudere renaissancefase.

Onder de later eigenaars, de families Vanhove, de Witte, Wasseige bleef het domein en gebouw nagenoeg ongewijzigd. Sinds 1946 is het eigendom van baron Casier die het kasteelinterieur renoveerde en het park gedeeltelijk liet heraanleggen in 18de-eeuwse traditie in samenspraak met de gekende tuinarchitect René Pechère.

Binnen de 20ste-eeuwse tuinarchitectuur ontstonden twee strekkingen: het modernisme en een tendens welke zich richt op het verleden. De Belgische tuinarchitect René Pechère (Brussel, 1908-2002) behoort tot de tweede strekking. Hij moderniseerde de traditionele regels van de perspectief en de historische tuinaanleg. Bovendien analyseerde hij historische tuinen en lag hij aan de basis van het beschermen van historische tuinen. Voor Nokere ontwierp hij een traditioneel Franse 18de-eeuwse tuin in stervorm.

Beschrijving

Het kasteeldomein met classicistisch waterkasteel, omgeven door verschillende vijvers gevoed door de Hollebeek en uitgestrekte tuinen en bossen, wordt begrensd door de Vijverdamstraat (ten noorden en ten westen), de Spichtestraat (ten zuiden) en is via een 750 meter lange platanendreef over de Meulekouter in het oosten verbonden met het dorpsplein en de kerk. De dreef wordt bij het dorpscentrum afgesloten door een ijzeren hek tussen vier arduinen pijlers met siervaasbekroning.

De hoofdingang met poortgebouw aan het eind van de dreef geeft toegang tot het binnenplein met omgrachte paardenstallen ten oosten, waterkasteel met boogbrug ten westen en toegangshekken tot de lusttuin in het zuiden. Een tweede toegang via een ijzeren hek aan gecementeerde pijlers met siervaasbekroning bevindt zich aan de splitsing van de Vijverdamstraat in het noordwesten. Een monumentale Canadapopulier markeert dit kruispunt.

Poortgebouw

Het poortgebouw met conciërgewoning links en heden bureel rechts is schuin ingeplant tegenover het kasteel en de dreef. Het telt vijf traveeën en één en twee bouwlagen onder verspringende zadeldaken (zwarte pannen en leien) en dateert van circa 1730. Het gebouw werd opgetrokken in opdracht van M.X. de Ghellinck, gelijktijdig met het vernieuwde kasteel (confer Sanderus 1735). De buitengevel is in de zijtraveeën gecementeerd en volledig begroeid met klimop. Het hogere gepleisterde en witgeschilderde middenrisaliet met geblokte hoekpilasters is voorzien van een rondboogpoort in geprofileerde omlijsting. Ervoor bevinden zich twee beeldengroepen afkomstig van het kasteel "Ter Beken" in Drongen, voorheen eigendom van de familie Casier, omgeven door buxushagen.

De gelijkaardige binnenpleingevel met eveneens begroeide zijtraveeën heeft rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling, een gepleisterd middenrisaliet en een bekronend driehoekig fronton met ovale oculus en klokkenstoeltje. Boven de rondboogpoort is hier een omlijst venster aangebracht.

Waterkasteel

Ten westen van het binnenplein, in de noordoostelijke hoek van de rechthoekige vijver bevindt zich het waterkasteel op een rechthoekig eiland met afgeronde hoeken aan de oostelijke voorpleinzijde. Een boogbrug en gekasseide oprit verbindt dit met het binnenplein. Het kasteel en voorplein staan op een hoge gemetste, heden volledig met klimop begroeide sokkel; een grasstrook loopt eromheen, op niveau van de vijver.

Het kasteel heeft een rechthoekige plattegrond met symmetrische opbouw, voor- en achtergevel van zeven traveeën en zijgevels van zes traveeën, met twee bouwlagen onder snijdende schilddaken (leien), en dateert in zijn huidige vorm van de bouwcampagnes van circa 1730 en 1772-1775; enkel het hoge schilddak en de dikkere binnenmuren verwijzen naar het renaissancekasteel. De gecementeerde, lichtgeel geschilderde lijstgevels in classicistische stijl zijn afgelijnd door een omlopend eenvoudig hoofdgestel onder de houten kroonlijst. De voorgevel wordt gemarkeerd door een drie traveeën breed middenrisaliet onder driehoekig fronton met aflijnende geblokte pilasters en dito hoekpilasters. De vensters zijn licht getoogd, vlak omlijst en voorzien van een sluitsteen; het houtwerk heeft een kleine roedeverdeling. De rondboogdeur is gevat in een arduinen Lodewijk XVI-deuromlijsting met geprofileerde rechthoekige omlijsting op neuten met uitgespaarde bovenhoeken met rozetten op de zwikken en een kroonlijst met ijzeren balkonhek op consoles. De beglaasde houten deur heeft dezelfde kleine roedeverdeling en een waaier. In het driehoekig fronton prijkt het recent wapenschild van de familie Casier-Desclée de Maredsous. De sobere achter- en zijgevels zijn geritmeerd door gelijkaardige vensters.

De oudere kelderverdieping is toegankelijk via stenen draaitrap en omvat verschillende ruimtes onder tongewelf, die mogelijk opklimmen tot de 17de eeuw.

Het kasteel heeft een klassiek 18de-eeuwse plattegrond met behouden symmetrische indeling. De centrale hal is aan drie zijden omringd door vertrekken en het trappenhuis bevindt zich in de middelste ruimte aan de noordzijde. De ruime hal heeft zes deuren met supraportes en panelen in fijne stucomlijsting gescheiden door composiete pilasters, mogelijk uitgevoerd door de gebroeders Moretti die in dezelfde periode in de naburige kastelen van Wannegem-Lede en van Herlegem in Kruishoutem werkzaam waren. Ten noorden bevindt zich de verkleinde keuken met vestiaire, het trappenhuis met Lodewijk XV-bordestrap en de eetkamer in Lodewijk XV-stijl met hergebruikte 18de-eeuwse lambriseringen. Ten zuiden liggen drie met elkaar verbonden kamers, het fumoir of de oudste kamer van het kasteel die nog dateert van circa 1730, het bureau en het Chinees salon of ‘Salon Vert’ met behangpapier met Chinese tekeningen. Ten westen is de belangrijkste ontvangstkamer of ‘Empire salon’ met originele schouw en geschilderde supraportes en schouw met Grieks mythologische voorstellingen. Het empiremeubilair is afkomstig uit het kasteel Ter Beken in Drongen.

De bovenverdieping had oorspronkelijk dezelfde indeling, maar verschillende kamers werden opgesplitst. De hal heeft eenzelfde uiterst verfijnd stucwerk met in zuidwestelijke hoek de vroegere huiskapel van 1774, eveneens met fraai Lodewijk XVI-stucwerk. Boven het altaar staat het Oog van God in een wolkenkrans met stralen. Twee originele slaapkamers bevinden zich aan de oostzijde met plaats van vroegere alkoven.

De plattegrond van het kasteel vertoont nog de oorspronkelijke indeling met de typische symmetrie of schijnsymmetrie, de enfilades en de opsplitsing tussen salons aan de zuidzijde en keukens aan de noordzijde (gelijkvloerse verdieping). De eerste verdieping vertoont eveneens zijn oorspronkelijke structuur, maar sinds 1946 zijn verschillende slaapkamers opgedeeld in kleinere entiteiten.

De oudste interieurelementen dateren van omstreeks 1780. Het gaat hier om stucwerk, vermoedelijk van de hand van de gebroeders Moretti.

De aankleding van de salons en slaapkamers gebeurde na 1946 door de huidige eigenaar baron Casier. Hij inspireerde zich hiervoor op de Franse stijlen van de 18de eeuw en meer bepaald op de Lodewijk XVI-stijl. De salons breken bijgevolg niet met het exterieur en de sfeer van het kasteel. Om de authenticiteit op te drijven gebruikte baron Casier bovendien antiek behangpapier in het Chinees salon, antieke lambriseringen en als parket een imitatie van ‘Parket de Versailles’.

Paardenstallen en manege

Ten oosten van het binnenplein bevindt zich een omgracht terrein met de paardenstallen. Deze tellen zeven traveeën onder één zadeldak (zwarte pannen) en dateren van circa 1730. De met klimop begroeide binnenpleingevel wordt geritmeerd door pilasters en drie rondboogpoorten gescheiden door telkens twee kleine vensters; ertussen werden beelden op sokkel geplaatst afkomstig van kasteel Ter Beken. De gewitte achtergevel op gepikte plint heeft typische paardenstaldeuren onder houten latei en geel en blauw gestreept houtwerk. Het heringerichte interieur kreeg een verlaagd plafond en boxen voor paarden aan de noordkant; de zuidkant werd ingericht als garage.

Achteraan werd na de Tweede Wereldoorlog een vleugel aangebouwd met getoogde poorten onder laag pannen zadeldak, die ingericht werd als bar, zadelkamer en berging van de wereldberoemde koetsenverzameling van de baron.

Op het erf bevindt zich een paardenmanege die naar verluidt in 1910 gebouwd werd door E. de Witte. Dit achtzijdig gebouw onder pannen dak heeft een indrukwekkend houten gebint.

Park

Ten zuiden van het binnenplein geven ijzeren hekken tussen vierkante pijlers met siervaasbekroning en hek toegang tot de zogenaamde Franse tuin, aangelegd in de jaren 1950 onder leiding van tuinarchitect René Pechère in 18de-eeuwse traditie. Het is een tuin met formele aanleg in stervorm met centrale fontein met puttofiguur en geometrische grasperken afgezoomd met buxushaagjes en omgeven door een dubbele rij leilinden.

Het park telt nog drie vijvers met min of meer rechtlijnige vormen waarvan het huidige voorkomen werd gerealiseerd tussen de jaren 1770 (confer de kabinetskaart van de Ferraris) en 1820 (confer het primitief kadasterplan ). De gebouwen zijn gelegen in een uitgestrekt park waarin de formele waterpartijen overheersen. De landschappelijk aangelegde tuin behoort tot de eerste generatie van tuinen in landschappelijke stijl uit de 18de eeuw. In het noordelijk bebost deel van het park werd enkele jaren voor de bescherming (2002) een 18de-eeuwse kunstmatige grot herontdekt die opgetrokken is uit natuursteenblokken onder een koepelgewelf. Drie rondbogen geven een fraai uitzicht over de vijvers. Voor de grot ligt nog een klein, romantisch geïnspireerd vijvertje. De toegang tot de grot gebeurt via een 18de-eeuwse holle weg.

Rechthoekige vijvers worden gecombineerd met grasvelden, bomengroepen en slingerpaden. Het park werd in de jaren 1950 onder leiding van René Pechère opnieuw gefatsoeneerd met talrijke nieuwe hagen, beeldengroepen en een nieuwe platanendreef. De vroegere moestuin werd omgevormd tot een typische Franse tuin met stervorm. Centraal ligt een ronde vijver met fontein en er rond werden met buxus afgeboorde ‘parterres à l’anglaise’ aangelegd.

Een rij lage boerenarbeidershuisjes die oorspronkelijk dienst deden als personeelswoningen van het kasteel bevinden zich rechts bij de ingang van de kasteeldreef.

Het neerhof van het kasteel bevindt zich aan de noordzijde van de Kasteeldreef, bij de ingang van het park.

  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002206, Dorpskom met parochiekerk met kerkhof, pastorie met tuin, kasteeldomein met bijgebouwen, neerhof, herberg, maalderij (S.N., 2002).

Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 2015: Kasteeldomein van Nokere [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180602 (geraadpleegd op ).


Kasteel van Nokere ()

Huidig volledig omhaagd kasteeldomein met classicistisch waterkasteel omgeven door verschillende vijvers gevoed door de Hollebeek en uitgestrekte tuinen en bossen, begrensd door de Vijverdamstraat (ten noorden en ten westen), de Spichtestraat (ten zuiden) en via een lange platanendreef over de Meulekouter in het oosten verbonden met het dorpsplein en de kerk. Hoofdingang via een poortgebouw aan het eind van de dreef, met binnenplein met omgrachte paardenstallen ten oosten, waterkasteel met boogbrug ten westen en toegangshekken tot de lusttuin in het zuiden. Tweede toegang via ijzeren hek aan gecementeerd pijlers met siervaasbekroning aan de splitsing van de Vijverdamstraat in het noordwesten.

In de middeleeuwen foncier van de heerlijkheid Nokere Ter Borch. Oudste geschiedenis teruggaand tot eind 12de eeuw als villa of allodiaal goed in bezit van de heren van Pamele-Oudenaarde met Gyselbrecht als eerstgekende heer. Zijn zoon Arnulf IV van Pamele-Oudenaarde, noemt zich reeds heer van Nokere ter Borch. Tot eind 13de eeuw in bezit van deze familie als leen van de heerlijkheid Pamele, nadien aan de familie van Gavere-Hérimez, met Jan I als belangrijkste vertegenwoordiger. Hij erfde in 1284 verschillende lenen onder "Nochre" en ontving een schenking (zie een oorkonde van 1296) van verschillende lenen van de graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre. Ter Borch was voortaan de dorpsheerlijkheid met leenhof en justitierechten. Op de plaats van het huidige kasteel bevond zich vermoedelijk in oorsprong een lanbouwuitbating, beheerd door een meier, later omgevormd tot herenverblijf met neerhof. Uit archiefdocumenten blijkt dat zeker Jacob van Gavere, veldheer tegen de Turken onder Keizer Karel, gestorven in 1551, in 1539 een "huis" bezat in Nokere. Zijn grafsteen, hergebruikt als dorpel van de kerk tot de vergroting in 1899, werd teruggevonden en is heden in het poortgebouw van het kasteel opgesteld. In 1566 kwam het goed toe aan de familie van Vichte en door huwelijk aan de familie de Grass. In 1578-79 is reeds sprake van een "kasteel" met militaire functie of burcht, volgens archiefdocumenten door brand vernield in 1596. Ten tijde van Sanderus' Flandria Illustrata, (1641) eigendom van Johan de Grass die de vroegere burcht met torengebouw en ringmuur met verschillende torens "restaureerde" en uitbreidde tot een typisch renaissancekasteel met belvedèretoren zoals te zien op de gravure en de tekst vermeldt: "'twelk voormaals vervallen was, tegenwoordig wederom fraai opgebouwt is".

In 1727 verkocht aan Mathieu-Xavier de Ghellinck die het kasteeldomein zie gravure in Verheerlijkt Vlaandre, 1735, omvormde tot een eigentijds classicistisch landhuis doch met behouden toren en hoog schilddak. Circa 1775 tenslotte gehomogeniseerd tot zijn huidige Lodewijk XVI-voorkomen. Door later eigenaars, de familie Vanhove, de Witte, Wasseige ongewijzigd gelaten. Sinds 1946 eigendom van baron Casier die voornamelijke het kasteelinterieur renoveerde en het park gedeeltelijk liet heraanleggen in 18de-eeuwse traditie in samenspraak met de gekende tuinarchitect Rechts Pechère.

Poortgebouw met conciërgewoning links en heden bureel rechts, schuin ingeplant tegenover het kasteel en de dreef, van vijf traveeën en één en twee bouwlagen onder verspringende zadeldaken (zwarte pannen en leien), van circa 1730. Gebouwd door M.X. de Ghellinck samen met het vernieuwen van het kasteel (zie Sanderus 1735). Buitengevel met heden gecementeerde, blinde, volledig met klimop begroeide zijtravee en hoger gepleisterd en witgeschildered middenrisaliet met geblokte hoekpilasters en rondboogpoort in geprofileerde omlijsting. Ervoor twee beeldengroepen afkomstig van het kasteel "Ter Beken" in Drongen, voorheen eigendom van de familie Casier, omgeven door buxushagen.

Gelijkaardige binnenpleingevel met begroeide zijtravee met rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling en middenrisaliet met bekronend driehoekig fronton met ovale oculus en klokkenstoeltje. Gelijkaardige poort met bekronend omlijst venster.

Ten westen van het binnenplein, in de noordoostelijke hoek van de rechthoekige vijver ingeplant waterkasteel op rechthoekig eiland met afgeronde hoeken aan de Oostelijke voorpleinzijde, door een boogbrug en gekasseide oprit verbonden met het binnenplein. Kasteel en voorplein op hoge gemetste, thans volledig met klimop begroeide sokkel; omlopende begraasde strook op niveau van de vijver.

Kasteel op rechthoekige plattegrond met symmetrische opbouw, voor- en achtergevel van zeven traveeën en zijgevels van zes traveeën, met twee bouwlagen onder snijdende schilddaken (leien), in zijn huidige vorm daterend van de bouwcampagnes van circa 1730 en 1772-75; enkel het hoge schilddak en dikkere binnenmuren verwijzen naar het renaissancekasteel. Gecementeerde, lichtgeelgeschilderde lijstgevels in Lodewijk XVI-stijl met omlopend eenvoudig hoofdgestel onder houten kroonlijst. Voorgevel met geblokte pilasters die een drie traveeën breed middenrisaliet onder driehoekig fronton en de hoeken accentueren. Licht getoogde, vlak omlijste vensters met sluitsteen; bewaard houtwerk met kleine roedeverdeling. Rondboogdeur in arduinen Lodewijk XVI-deuromlijsting. Geprofileerde rechthoekige omlijsting op neuten met uitgespaarde bovenhoeken met rozetten op de zwikken en kroonlijst met ijzeren balkonhek op consoles. Beglaasde houten deur met kleine roedeverdeling en dito bovenlicht. Driehoekig fronton met recent wapenschild van de familie Casier-Desclée de Maredsous. Sobere achter- en zijgevels geritmeerd door gelijkaardige vensters.

Interieur. Oudere kelderverdieping toegankelijk via stenen draaitrap met verschillende ruimtes onder tongewelf, mogelijk opklimmend tot de 17de eeuw.

Klassieke 18de-eeuwse plattegrond met behouden symmetrische indeling en stucdecoraties doch aankleding (schouwen, lambriseringen, behangpapier) door baron Casier aangebracht na de Tweede Wereldoorlog. Centrale hal aan drie zijden omringd door vertrekken en discreet trappenhuis in middelste ruimte van noordzijde. Ruime hal met zes deuren met supraportes en panelen in fijne stucomlijsting gescheiden door composiet pilasters, mogelijk uitgevoerd door de gebroeders Moretti die in dezelfde periode in de naburige kastelen van Wannegem-Lede en van Hermelgem in Kruishoutem werkzaam waren. Ten Noorden, verkleinde keuken met vestiaire, het trappenhuis met Lodewijk XV-bordestrap en eetkamer in Lodewijk XV-stijl met hergebruikte 18de-eeuwse lambriseringen. Ten zuiden, drie met elkaar verbonden kamers, het fumoir of oudste kamer van het kasteel nog daterend van circa 1730, het bureau en het Chinees salon of "Salon Vert" met behangpapier met Chinese tekeningen. Ten Westen, belangrijkste ontvangstkamer of "Empire salon" met originele schouw en geschilderde supraportes en schouw met Grieks mythologische voorstellingen. Empiremeubilair afkomstig uit het Kasteel Ter Beken in Drongen. Bovenverdieping oorspronkelijk met dezelfde indeling, thans met deels opgesplitste kamers. Behouden hal met eenzelfde uiterst verfijnd stucwerk met in de zuidwestelijke hoek de vroegere huiskapel van 1774, eveneens met fraai Lodewijk XVI-stucwerk met boven het altaar het Oog van God in een wolkenkrans met stralen. Twee originele slaapkamers aan de oostzijde met plaats van vroegere alkoven.

Ten oosten van het binnenplein, omgracht terrein met paardenstallen van zeven traveeën onder zadeldak (zwarte pannen), van circa 1730. Met klimop begroeide binnenpleingevel geritmeerd door pilasters en drie rondboogpoorten gescheiden door telkens twee kleine vensters; ertussen beelden op sokkel afkomstig van Kasteel Ter Beken. Gewitte achtergevel op gepikte plint met typisch paardenstaldeuren onder houten latei en geel en blauwgestreekt houtwerk. Heringericht interieur met verlaagd plafond en boxen voor paarden in noordkant; zuidkant ingericht als garage.

Achteraan, na de Tweede Wereldoorlog aangebouwde vleugel met getoogde poorten onder laag pannen zadeldak, ingericht als bar, zadelkamer en berging van de wereldberoemde koetsenverzameling van de baron.

Op het erf, naar verluidt in 1910 door E. de Witte gebouwde paardenmanege, een achtzijdig gebouw onder pannen dak met indrukwekkend houten gebinte.

Ten zuiden van het binnenplein, ijzeren hekken tussen vierkante pijlers met siervaasbekroning en toegangshek tot de zogenaamde "Franse tuin", aangelegd in de jaren 1950 onder leiding van tuinarchitect R. Pechère in 18de-eeuwse traditie. Franse formele aanleg in stervorm met centrale fontein met puttofiguur en geometrische grasperken afgezoomd met buxushaagjes, het geheel omgeven door een dubbele rij leilinden. Ook de toegang tot het eigenlijke park werd heraangelegd met talrijke hagen in Hagebeuk en sokkels met beelden.

Overig park met nog drie vijvers met min of meer rechtlijnige vormen; aanleg gerealiseerd tussen de jaren 1770 (zie de Ferrariskaart) en 1820 (zie primitief kasasterplan), naar Engels model met asymmetrische aanleg en gebogen en holle wegen en talrijke vergezichten op het lager gelegen kasteel met vijvers en het omgevende golvende landschap met weiden en bossen.

In het noordelijk beboste deel van het park, heuvel met kunstgrot opgetrokken uit natuursteenblokken, onder koepelgewelven; ervoor romantische poel.

  • COOREVITS S., Het kasteel van Nokere, Bouwkundige en historische analyse, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, RUG Gent, 1996.
  • COOREVITS S., Het kasteel van Nokere, De woonstede door de eeuwen heen, 118, 1998, p. 2-15.
  • GENICOT L., Kastelen en buitenplaatsen, Brussel, 1977, p. 201.
  • KINDS L. e.a., Acht Eeuwen Nokere, s.l., 1996, p. 74-105.
  • POUMON E., Châteaux de Belgique, Châteaux de Flandre, Vilvoorde, 1957, p. 37-38.
  • STRUYE J. - KELL W.M., Kastelen in België, Deurne, 1983, p. 60-76.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2000: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 1999: Kasteeldomein van Nokere [online], https://id.erfgoed.net/teksten/74296 (geraadpleegd op ).