De oude villa ligt achterin, ver van de straat in een sterk golvend bebost landschap bij de Cordaalbeek. Het gebouw werd opgetrokken in 1910 door markies P. Ruffo de Bonneval. Later was het huis gekend onder de naam "de villa van juffrouw Rosa", naar de laatste bewoonster Rosa T'Sjoen.

De villa was aanvankelijk opgetrokken in een sobere cottagestijl met bakstenen gevels, in de puntgevels verrijkt met imitatievakwerk. Nadien werden de gevels gecementeerd en roodgeschilderd op een imitatiebreuk-stenen plint en afgelijnd door grijs gecementeerde imitatiehoekblokken. De cartouche met jaartal 1913 verwijst mogelijk naar deze aanpassingsfase. Het gebouw op vierkante plattegrond wordt gemarkeerd door uitspringende erkers, een vierkante toren en risalieten, verspringende bouwlagen en zadeldaken van zwarte geglazuurde pannen. Een overstekend leien tentdak op schoorbalkjes dekt de toren af. De getoogde vensters onder gestreepte ontlastingsbogen hebben nog hun origineel houtwerk en luiken. De noordelijke gevel van drie traveeën, uitziend op de vallei, wordt gedomineerd door de centrale vierkante toren met rechts ervan de overdekte toegang met houten veranda en trap. Links is een vijfzijdige erker uitgebouwd. De zuidelijke zijde wordt gemarkeerd door een rechter zijrisaliet met puntgevel.

Ten oosten van het woonhuis bevindt zich nog een bakstenen dienstgebouw in cottagestijl met onder meer een garage en druivenserre onder een zadeldak van zwarte geglazuurde pannen met een dakvenster onder een hoog leien schilddak met windwijzer. Sporadisch werd imitatievakwerkbouw aangewend in de puntgevel en onder de daklijst van de aanbouwsels links en rechts.

In de tuin staan talrijke bomen, zoals een imposante treurbeuk en een haag van haagbeuk.