In 1882 ontwerpt architect Victor Durlet dit statige eclectische samenstel voor R. Momber, in de bouwaanvraag omschreven als "twee woningen". Wellicht woonde Momber in één van beide woningen en werd het andere deel als opbrengsteigendom verhuurd. In het oorspronkelijke bouwdossier zit geen plattegrond, waardoor we de functie van de centrale poortdoorgang niet exact kunnen achterhalen; wellicht leidde deze naar achterliggende stallingen. In een (niet uitgevoerde) bouwaanvraag van 1910 zien we dat de rechter woning één grote herenwoning is, met inbegrip van de centrale poorttravee en met spreekkamers en burelen beneden en slaapkamers op de twee bovenste verdiepingen. Architect Durlet profileert zich op het Zuid voornamelijk met de bouw van opbrengsteigendommen, soms zelfs in de vorm van huurkazernes (zie Kronenburgstraat). Daarbij zorgt hij telkens voor een verzorgde gevel.
De twee woningen zijn opgebouwd als een ensemble van in totaal zeven traveeën en drie bouwlagen onder leien mansardedak. De lijstgevel heeft een rood bakstenen parement verlevendigd met gestucte en beschilderde banden, balkons, erkers, lisenen en diamantkoppen. Uitgewerkte kroonlijst op klossen en modillons; hardstenen plint met betraliede keldervensters. Het is een symmetrisch opgebouwd pand met een centrale ingangspoort met geprofileerde archivolt, die samen met de flankerende rechthoekige deuren met rond bovenlicht onder een breed balkon is gevat. De toegangspartij is verder benadrukt met een erker en balkons en een dakvenster met driehoekig fronton en wortelmotieven. De vensteropeningen zijn regelmatig in de gevel geplaatst en kregen deels nieuw schrijnwerk; in de kelderverdieping van nummer 26 is een garage ingebracht. In het ronde bovenlicht van nummer 26 is een glas-in-loodraampje aanwezig. Achter de hoofdgebouwen bevindt zich een stadstuin, met tegen de achterste tuinmuur een bijgebouw.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1882 # 1193, 1910 # 2031.