Teksten van Dekenij met tuin

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74403

Dekenij ()

De dekenij (voormalige pastorie) is een alleenstaand herenhuis, ingeplant aan de noordzijde van de parochiekerk Sint-Eligius, achter een gewitte bakstenen muur en haag met ijzeren toegangshek tussen vierkante gemetste pijlers.

Historiek

Het huis telde oorspronkelijk vijf, later zeven traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak (nok evenwijdig met de straat) met eind 18de-eeuwse kern, uitgebreid met twee zijtraveeën, een aangepaste voorgevel en nieuw dak volgens bouwplan van architect J. Devreese van 1855.

Het ontstaan van de pastorieën kadert in het streven van de 18de-eeuwse Oostenrijkse keizers om de Kerk onder staatscontrole te plaatsen. De taak van de kerk werd meteen ook beperkt tot de zorg voor het zielenheil. Ze moest bijgevolg dicht bij het volk staan. Binnen dat kader situeert zich ook de beslissing van de staat om de parochies te hervormen en de pastoors te huisvesten in betere woningen. De wet van 25 september 1769, getekend door Keizerin Maria Theresia, verplichtte de lokale tiendenheffers om in te staan voor huisvesting en onderhoud van de woning van de dorpspastoor. Deze wetgeving verklaart de nieuwbouw of verbouwing van bestaande pastorieën in het laatste kwart van de 18de eeuw.

Vanaf de 18de eeuw wordt de pastoor gehuisvest in een daarvoor speciaal ontworpen huis. Snel ontwikkelt zich een zelfstandig gebouwentype: een dubbelhuis van vijf traveeën, twee bouwlagen en soms twee aanbouwsels met een schilddak. De gevel bestaat traditioneel uit bepleisterde baksteen met raam- en deuromlijstingen. Vele gevels werden in de 19de en 20ste eeuw ontpleisterd. Het dak wordt traditioneel bekroond door een klokkenruitertje. Het interieur is opgesplitst volgens de Franse traditie van ‘entre cour et jardin’. Een centrale gang snijdt het huis doormidden, langs weerszijden bevinden zich een aantal kamers (meestal twee per zijde). De officiële salons situeren zich aan de voorzijde en privéruimten aan de tuinzijde. De interieurinrichting gebeurt eveneens volgens de heersende 18de-eeuwse mode (rococo en classicisme).

Beschrijving

De voorgevel met kenmerkende dubbelhuisopstand is beraapt en wordt gemarkeerd door zijrisalieten met aflijnende hoekblokken en een gecementeerde plint. De rechthoekige omlijste vensters zijn verrijkt met een sluitsteen; het houtwerk werd vernieuwd evenals dit van de centrale deur. Een houten kroon- en tandlijst lijnt de gevel af.

De witgeschilderde bakstenen achtergevel toont duidelijke bouwnaden bij de tweede en zesde travee en heeft enkel een houten kroonlijst op modillons boven de vijf middentraveeën. De rechthoekige, vlak omlijste vensters en dito deur behielden hier hun oorspronkelijk houtwerk en bovenlicht. Het raam rechts werd vergroot.

De dekenij heeft de klassiek plattegrond van een dubbelhuis met centrale gang met links de trap met behouden 18de-eeuwse trappaal. De achterkamer rechts is volledig gedecoreerd met romantische muurschilderingen met landelijke taferelen en waterzichten in een trompe-l’oeil-omlijsting. De schildering toont het geïdealiseerde leven op het 19de-eeuwse platteland: vissen, hoeden van de koeien, een veer over de rivier, twee marines. De sfeer is rustgevend, geen wilde of onrustige taferelen, het is werkelijk een ideale droomwereld. Het is deze ongedwongen, vrijblijvende sfeer welke de 19de-eeuwse mens zocht. Opvallend is echter dat de schilderingen geen logisch doorlopend verhaal vormen. Elke schildering dient als een afzonderlijk tableau beschouwd te worden. Het werk is niet gesigneerd noch gedateerd.

De ruime achterliggende oude pastorietuin heeft een centrale dreef met fruitbomen en vijver achteraan. Mogelijk gaat de algemene formele aanleg terug op de 18de-eeuwse situatie.

  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002203, Centrum Kruishoutem (S.N., 2002).

Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dekenij met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180471 (geraadpleegd op ).


Dekenij ()

Achter gewitte bakstenen muur en haag, alleenstaand imposant pastoriegebouw met ijzeren toegangshek tussen vierkante gemetste pijlers.

Dubbelhuis van oorspronkelijk vijf, heden zeven traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien, nok parallel aan de straat), met eind 18de-eeuwse kern, uitgebreid met twee zijtraveeën, aangepaste voorgevel en nieuw dak volgens bouwplan van architect J. Devreese van 1855. Beraapte voorgevel met dubbelhuisopstand, gemarkeerde, door hoekblokken begrensde zijrisalieten en gecementeerde plint. Rechthoekig omlijste vensters met sluitsteen; nieuw houtwerk en rolluiken. Centrale rechthoekige deur; nieuw houtwerk. Aflijnende houten kroon- en tandlijst. Witgeschilderde bakstenen achtergevel met duidelijke bouwnaden bij de tweede en zesde travee en houten kroonlijst op modillons boven de vijf middentraveeën. Rechthoekig vlak omlijste vensters en dito deur met behouden houtwerk en bovenlicht. Raam rechts vergroot.

Plattegrond en interieur van klassiek dubbelhuis met centrale gang, linker trap met behouden 18de-eeuwse trappaal. Achterkamer rechts volledig gedecoreerd met romantische muurschilderingen met landelijke taferelen en waterzichten in trompe-l'oeil-omlijsting.

Achterliggende pastorietuin met centrale dreef met fruitbomen en vijver achteraan.

  • Rijksarchief Gent, Provinciaal archief 1851-1870, nummer 1758/6.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2000: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15n4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dekenij met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/74403 (geraadpleegd op ).