Burgerhuis in neoclassicistische stijl, als eigen woning gebouwd door de aannemer Jan Brouwers. Tot het bouwprogramma behoorden de werk- en opslagplaatsen van het aannemersbedrijf, op het rechts aanpalende perceel. Brouwers was in Antwerpen als aannemer actief van begin jaren 1880 tot kort voor de Eerste Wereldoorlog. Na afbraak van zijn bedrijfsgebouw, trok hij in 1912 naast zijn woning een geheel van twee gekoppelde burgerhuizen op. Op hetzelfde moment voegde hij een badkamer toe op de achterbouw van zijn woning.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een mansardedak (leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen op de begane grond, rust op een bewerkte plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de bovenverdieping gemarkeerd door een entablement en een balkon met doorgetrokken balustrade en siervazen, beide op consoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met oren. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging; houten dakkapel met driehoekig fronton, geflankeerd door zinken oeils-de-boeuf. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. De gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda beslaat de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1897#250 en 1912#1874.