is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Schepenhuis
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Schepenhuis
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Grote Markt en omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Grote Markt en omgeving
Deze vaststelling is geldig sinds
Voormalig Schepenhuis, heden Stedelijk Archief. In zijn huidige vorm omvat het Mechels Schepenhuis: een eerste schepenhuis uit de 13de eeuw, op rechthoekige plattegrond (nok loodrecht op de straat) en met de noordgevelzijde aan de Grote Markt.
Ten zuiden en aanleunend: een tweede en groter schepenhuis van 1374, op trapezoïdale plattegrond (nok parallel aan de straat) en met zuidgevelzijde palend aan de IJzerenleen; dit gebouw werd opgetrokken aan de oude Romeinse heirbaan, op de plaats van de "Oudehage" waar de eerste schepenen in open lucht vergaderden.
Het eerste schepenhuis klimt vermoedelijk op tot de 13de eeuw (reeds vermeld in een schepenakte van 1288). Stadsrekeningen van 1311-1312 en 1374-1375 geven een opsomming van aanpassingswerken aan dit gebouw. Met de economische bloei van de stad in de 13de en 14de eeuw en de daarmee gepaard gaande toenemende administratieve en rechterlijke activiteiten, werd in 1374-1375 de bouw aangevat van een nieuw en groter schepenhuis (vermoedelijk onvoltooid?), naar ontwerp van bouwmeester Hendrik Mijs uten Anker. In 1407 aanbouw van traptoren in de noordoosthoek. Van 1473 tot 1616 werd het schepenhuis verfraaid en ingericht als zetel van de Grote Raad; de schepenen vergaderden voortaan in de Beyaert. Sindsdien werd het gebouw in de volksmond ook "oud paleis" geheten; het kreeg verschillende bestemmingen in de loop van de 17de en 18de eeuw.
Vanaf 1617 gaf de rederijkerskamer "De Pioen" haar voorstellingen in de grote zaal op de verhoogde begane grond; de kolveniersgilde vergaderde boven en liet de bovenvensters in 1684 vergroten. De noordvleugel diende van 1653 tot 1667 als zetel van de zogenaamde "chambre mi-partie" (die toezicht hield over het naleven van de Vrede van Munster). Tijdens de 18de eeuw werd het gebouw achtereenvolgens gebruikt als schermschool, gevangenis en koorlokaal. Van 1811 tot 1846 tekenacademie, vanaf 1852 oudheidkundig museum en sinds 1897 huidige bestemming als stadsarchief.
Ingevolge zware beschadigingen door brand en bombardementen in 1914 werd het interieur van het rechtergedeelte gerestaureerd in 1916-1917, onder meer muren, plafond tweede verdieping, reconstructie van schouwen en plaatsen van nieuwe trappen naar kelder en weergang. In 1932 restauratiewerken aan de noordvleugel: betonnen vloeren, vernieuwing dakgebint, muren, trapgevels en vensters. Tussen 1934-1938 grondige restauratie aan het exterieur van de rechtervleugel naar ontwerp van architect H. Meyns: gebruik van vervangende Balegemse steen voor sokkel en parement; Euvillesteen voor omlijstingen en decoratieve gevelornamenten; noordelijke geveltop ontdubbeld in twee bakstenen trapgevels; herstel van kordons, kantelen en hoektorentje in het zuidoosten.
Schepenhuis uit de 13de eeuw.
Sober gotisch gebouw van twee bouwlagen met oost- en westtrapgevel en zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Vernieuwde kruiskozijnen. Zandstenen westtrapgevel van twee traveeën, twee rechthoekige venstertjes in top; getralied keldergat op de begane grond. Bakstenen oosttrapgevel. Noordgevel van zandsteen, vijf traveeën met op de begane grond aanbouw van één bouwlaag van 1819.
Schepenhuis van 1374-1375.
Brabants gotisch gebouw van zandsteen, twee bouwlagen onder dubbele zadelbedaking (nok parallel aan de straat, leien). Enigszins gesloten karakter en horizontaliserende opbouw; over drie gevelzijden omlopende - deels vernieuwde - gekanteelde borstwering met weergang en geprofileerde waterlijsten, op de bovenverdieping uitgewerkt met gebeeldhouwde dieren- en mensenfiguurtjes, deels gerestaureerd aan de noord-, west- en zuidzijde.
Zandstenen sokkel met geprofileerde afschuining.
Voorgevel Steenweg: zeven traveeën met behouden oorspronkelijke kruiskozijnen in de eerste en derde travee. Bovenvensters in 1684 vergroot, in 1916-1917 in hun oorspronkelijke afmetingen hersteld en per twee gescheiden door vernieuwde nisjes met beelden door N. Van Itterbeeck (originele beelden van 1374-1375 door André Beauneveu in 1774 verwijderd). Begane grond brede dubbele bordestrap met gietijzeren balustrade en houten kelderdeur, eertijds verfraaid door gotisch portaal vervaardigd door Andries I Keldermans in 1475-1476, afgebroken in 1715; later vervangen door neogotisch portaal, heden gesupprimeerd. Ellipsboogdeur in profielomlijsting, ingeschreven in een geprofileerde spitsboognis op profielsokkeltjes; blind boogveld met gotische tracering en stenen Onze-Lieve-Vrouwebeeld als repliek van 1933 van een 17de-eeuwse kopie door Maarten van Calster naar het originele beeld uit het vierde kwart van de 14de eeuw door André Beauneveu. Gietijzeren lichtarm met lantaarn.
Zuidgevel afgelijnd door hoekblokken van Doornikse steen; aangepaste en gedichte muuropeningen. Tweede bouwlaag met nissen zoals in de voorgevel; bekronende kanteellijst met driehoekige uitkraging. Flankerende uitkragende octogonale hoektorentjes (ten zuidwesten vernieuwd) op consooltjes; kleine vierkante muuropeningen in spitsboogvormige casementen met gotisch maaswerk; piramidale spits versierd met hogels en kruisbloem; ook deels vernieuwd voor achteruitwijkende brede west- en smalle oosttrapgevel. Oostgevel met onregelmatige travee-indeling na plaatsen van moderne schoorsteen.
Ten noordoosten: afgesnuite hoek voor ingebouwde traptoren van 1407.
Zichtbare noordtopgevel in 1917 ontdubbeld en uitgewerkt in de vorm van twee bakstenen trapgevels met nieuwe treden en dekstenen. Dak bekroond door vierkante klokkentoren onder achtzijdige spits tussen piramidale flankeertorentjes.
Interieur.
De binneninrichting van het oudste schepenhuis werd volledig vernieuwd en aangepast. Zaal op verhoogde begane grond ingericht als leeszaal; tijdschriftenzaal op de bovenverdieping: moderne schouw waarop hergebruikt reliëf uit de 14de eeuw met gebeeldhouwde figuren van Heilige Johannes de Doper, Heilige Catharina en Heiige Barbara. Enkel in de vleugel van 1374 bleef de oorspronkelijke binneninrichting gedeeltelijk bewaard. Indrukwekkende gelijkvloerse archiefzaal, volgens H. Coninckx en J. Squilbeck voorheen genaamd "Vierschaere": prachtige eikenhouten zoldering op moer- en kinderbalken. Twaalf sloffen met gebeeldhouwde wereldse en bijbelse taferelen door Herman Van Blankene en Jan van Lokeren in 1375-1378 onder meer de legende van Sint-Christoffel, Daniël in de leeuwenkuil, het Offer van Abraham enzovoort, nog gekenmerkt door een karakteristieke traditionele en architectuurgebonden 14de-eeuwse stijl.
Korbelen geschraagd door gebeeldhouwde stenen consoles (elf) door Jan I Keldermans in 1377-1378 en 1384-1385, onder meer met voorstelling van heldenfiguren namelijk David, Hektor, Alexander de Grote, Karel de Grote, enzovoort, waar reeds het loskomen van de architectuur en de zin voor plasticiteit en vormrealisme duidelijk merkbaar zijn. Oorspronkelijke schouw in 1772 verwijderd, heden gereconstrueerd. Achter archiefzaal; kleine rechthoekige zaal, volgens M. Van der Vennet ook zogenaamd "Vierschaere", voorheen eveneens kapel, heden ingericht als bureelruimte. Tegen de noordmuur: houten trap ter vervanging in 1772 van een grote stenen bordestrap oorspronkelijk in 't midden van de zaal tegenover de ingangsdeur.
Op de bovenverdieping, bibliotheekzaal, voorheen vergaderzaal der schepenen, in 1474 ingericht als pleidooienzaal van de Grote Raad. Gerestaureerde houten zoldering rustend op gebeeldhouwde consoles (1474-1475) met wapens van het huis van Bourgondië en initialen van Karel de Stoute en Margareta van York: CD, CC, CM. Schouw door Andries Keldermans; schouwmantel met voorstelling van het Laatste Oordeel door Frans Sanders in 1526. Noordmuur: muurschildering met Kruisiging, vermoedelijk uit de tweede helft van de 16de eeuw. Ten oosten van raadzaal: voormalige "vertreckcamer" van het schepencollege, vanaf 1474 deliberatiezaal, in 1917 opgesplitst door scheidingsmuren. Tussen eerste en tweede verdieping: vermoedelijk voorheen "scepencnapencamer", heden heringericht.
Vernieuwde trap (voorheen wenteltrap) leidend naar kelders in baksteenbouw; kelder onder rechtervleugel overkluisd door breed tongewelf (nok loodrecht op de straat); drie parallelle kelders onder linkervleugel: oostkelder onder gelijkaardig gewelf, overige twee kelders ontoegankelijk.
Traptoren van 1407: verleende vroeger toegang tot weergang, heden gedicht.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent.
Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Grote Markt en omgeving
Is deel van
Steenweg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Schepenhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74581 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.