Art-decogetint ensemble met woonhuis en aanbouw, volgens bouwaanvraag van respectievelijk 1928 en 1929 in opdracht de heer Jos Meysmans.

Historiek

In 1928 werden de vier rechter traveeën van de lage achterbouw van Augustijnenstraat 20, die in totaal zeven traveeën telde, ondergebracht in een afzonderlijk perceel. Jos Meysmans diende dat jaar een bouwaanvraag in voor de afbraak van de drie rechter traveeën en de bouw van een nieuwe woning in art-decostijl op die plaats. Het bouwdossier vermeldt geen ontwerper. De meest linkse, behouden travee met schuifpoort werd bewaard en in gebruik genomen als garage. Deze travee kreeg in 1929 een nieuwe voorgevel die qua materiaalgebruik en stijl aansluit bij de gevel van de nieuwe woning. Ook dit dossier maakt geen melding van de ontwerper.

In 1993 liet advocatenkantoor B. Verdoodt de woning omvormen tot een kantoor, naar plannen van de Mechelse architect Johan Van Lysebeth. De voorgevel bleef daarbij ongewijzigd.

Beschrijving

Art-decogetint burgerhuis van drie traveeën en twee bouwlagen, met links aansluitend en een lagere aanbouw van één bouwlaag en twee traveeën. Woonhuis en aanbouw zijn voorzien van een pseudo-mansardedak met een combinatie van leien (vooraan) en rode pannen (bovenaan) en dakvensters gevat in houten omkadering met lijstwerk.

De lijstgevels van de woning zijn conventioneel ingedeeld, volgens een klassiek systeem van verticaal afgelijnde, regelmatige traveeën. De art-deco-elementen beperken zich tot de zorgvuldig uitgevoerde en goed bewaarde geometrische decoratie van de muuropeningen, het houten schrijnwerk en de kroonlijst.

De oranje bakstenen voorgevels op een blauwe hardstenen plint worden verlevendigd door haakse vertandingen en gecementeerde, wit geschilderde muurbanden. Overhoekse lisenen aan weerszijden van de twee rechtse vensters van de verdieping, uitlopend in een getrapte decoratie en verspringing in de kroonlijst. Houten ramen en deurvenster met bovenlicht in geel glas met roedeverdeling. Rechthoekige vensters op de verdieping; vensters en garagepoort met afgesneden bovenhoeken op het gelijkvloers. Zeshoekige deuromlijsting waarin een betraliede houten vleugeldeur met bovenlicht met gekleurde geometrische glas-in-loodmotieven. Traliewerk van deur en bovenliggend balkonhek met geometrische art-deco-motieven. Houten garagepoort met bovenlicht.

Volgens het bouwplan van 1928 bezit de woning in de smalle deurtravee een inkomhal die uitgeeft op de vestiaire en de trap, die zich tegen de achtergevel bevinden. De venstertraveeën geven ruimte aan een fumoir en eetkamer. Tegen de achtergevel bevond zich een smalle aanbouw met een keuken van één bouwlaag. Op de verdieping waren drie slaapkamers voorzien, in het dak een vierde slaapkamer en een zolderruimte. Bij de verbouwing van 1993 werd de smalle aanbouw met keuken vervangen door een gevelbrede achterbouw van één bouwlaag. De kamerindeling bleef goeddeels behouden op alle niveaus, maar werd ingevuld met nieuwe functies als kantoren en vergaderruimten.