erfgoedobject

Rijkslagere School

bouwkundig element
ID
74652
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74652

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het L-vormige straatvolume, opgetrokken circa 1865, mogelijk naar ontwerp van stadsarchitect V. Louckx, is opgebouwd uit een neoclassicistische hoofdvleugel en een haakse zijvleugel. In 1898 werd achteraan een schoolvleugel bijgebouwd naar een ontwerp van architect Henri Meyns.

Historiek

In het jaar 1303 vestigden de geschoeide karmelieten of Onze-Lieve-Vrouwbroeders zich te Mechelen op een groot erf tussen de Biest en de Varkensstraat.

In 1580 werden de bestaande kerk en het klooster op bevel van de calvinistische magistraat afgebroken en in drie grote kavels verkocht. Na 19 juli 1585 vingen enkele weergekeerde religieuzen aan met het herstel van enkele nog niet totaal vernietigde gebouwen. Tussen 1612 en 1651 werd vervolgens een nieuwe kerk opgetrokken, ditmaal in een barokke stijlvoering. In de nasleep van de Franse Revolutie werd het klooster van de geschoeide karmelieten in december 1796 opgeheven en ontruimd. De gebouwen werden aanvankelijk door de Gentse karmeliet Raphaël De Coster opgekocht in de hoop op een herstel van het klooster. Toen dit herstel uitbleef werd het complex in 1804 opnieuw verkocht. De nieuwe eigenaar, een zekere Rommel, liet de kerk en het klooster afbreken, en verkocht de vrijgekomen terreinen als bouwgrond.

Twee verschillende 19de-eeuwse iconografische bronnen leren ons dat er zich tegen de noordelijke zijbeuk van de kloosterkerk, op de hoek van de Veemarkt en de Biest, een omvangrijke woning bevond. De Mechelse kunstenaar A.F. Van Den Eynde (1793-1885) toont op zijn tekening ‘De Lieve Vrouwe Broeders langst de Bist, 1780’ een langwerpig volume van zes traveeën aan de Veemarkt en een naastgelegen hoekhuis met zijtrapgevel dat aan de Veemarkt drie traveeën telde. De eveneens uit Mechelen afkomstige J.B. De Noter (1786-1855) beeldt op zijn ‘Gezigt der L. Vrouweboedersklooster langst de Biest, 1790’ evenwel één enkel pand af dat in totaal negen traveeën telt. Gezien beide kunstenaars hun werk situeren in een periode dat zij nog in hun kinderschoenen stonden, dienen we deze afbeeldingen met de nodige omzichtigheid te benaderen. Desondanks kunnen we stellen dat de afbeelding van A.F. Van Den Eynde een zeker waarheidsgehalte lijkt te bezitten. De aanwezige bouwsporen in de haakse vleugel van het gebouw, waaronder restanten van witstenen vensteromlijstingen op de benedenverdieping, lijken aan te geven dat het door hem afgebeelde pand van zes traveeën aansluitend op het noordelijk transept van de kloosterkerk der Onze-Lieve-Vrouwbroeders de kern vormt van deze vleugel.

De primitieve kadasterkaart van de Mechelse binnenstad welke omstreeks 1824 opgesteld werd, geeft een langgerekt bouwvolume aan op de hoek van de huidige Biest en de Veemarkt. De kadastrale kaart van P.C. Popp, opgesteld omstreeks 1855, maakt duidelijk dat aan de westelijke zijde van het langwerpige volume in de tussenliggende periode een uitbreiding voorzien werd.

De zorg voor lager onderwijs voor meisjes werd door het stadsbestuur aanvankelijk toevertrouwd aan de Zusters van Liefde. Onder andere door toedoen van de nationale schoolstrijd besloot zij evenwel in 1865 een gemeentelijke lagere meisjesschool op te richten. De school werd ondergebracht in een nieuw complex op de terreinen van het voormalige klooster der Onze-Lieve-Vrouwbroeders. Op de hoek van de huidige Veemarkt en de Biest werd een L-vormig complex opgericht. Het omvatte naast een neoclassicistische hoofdvleugel tevens een haakse zijvleugel waarin zoals vermeld het aanwezige hoekpand opgenomen werd.

Het ontwerp van de stedelijke meisjesschool voor lager onderwijs is vermoedelijk van de hand van stadsarchitect V. Louckx. Deze architect stond immers in voor de realisatie van de zogenaamde oude stadsfeestzaal uit 1884 in de Frederik de Merodestraat, die aanvankelijk deel uitmaakte van de meisjesschool.

In 1881 nam de Belgische Staat de Stedelijke Betalende Voorbereidende Meisjesschool met voortgezet programma over en vormde de instelling om tot Rijksmiddelbare school voor Juffrouwen.

In 1898 werd achteraan een schoolvleugel bijgebouwd naar een ontwerp van architect Henri Meyns, die opteerde voor een symmetrisch concept met klaslokalen langsheen een van een lichtbeuk voorziene centrale gang.

Beschrijving

Het L-vormige straatvolume is opgebouwd uit een neoclassicistische hoofdvleugel en een haakse zijvleugel van telkens twee bouwlagen onder aaneengesloten zadeldaken die aan de straatzijde respectievelijk acht en zes traveeën tellen. De bepleisterde en witgeschilderde lijstgevels op arduinen plint zijn voorzien van rechthoekige vensteropeningen.

De hoofdvleugel behoort tot het dubbelhuistype en wordt gemarkeerd door een poortrisaliet van drie traveeën met geblokte benedenverdieping en bekronend driehoekig fronton. De rechthoekige poort is gevat in een arduinen omlijsting. De haakse zijvleugel, die eertijds de woning van de bestuurder vormde, behoort tot het enkelhuistype en is aan de zuidzijde voorzien van een rechthoekige deuropening.

Aan de binnenplaats telt het hoofdvolume in totaal 14 traveeën. De door twee kolossale pilasters begrensde zeven westelijke traveeën werden uitgewerkt als een dubbelhuisopstand nagenoeg identiek aan deze van de Veemarkt. De rechthoekige vensteropeningen van het middenrisaliet onder driehoekig fronton worden onderling gescheiden door middel van pilasters die uitlopen op een zware kordonlijst die de gevel horizontaal ritmeert.

Interieur

Hoewel alle marmeren schouwmantels uit het pand ontvreemd werden, bleef het 19de-eeuwse interieur van het complex goed bewaard. De inkomhal aansluitend op de poorttoegang vertoont een merkwaardige plafondconstructie met ijzeren I-profielen op consoles waartussen troggewelven werden aangebracht. De overige plafondvlakken op de gelijkvloerse en eerste verdieping werden voorzien van rijkelijk uitgewerkte stucplafonds met sterk gevarieerde motieven en fraai uitgewerkte rozetten, en vormen een goed voorbeeld van de neoclassicistische smaak van de 19de eeuw.

De imposante trappenhal situeert zich in de haakse zijvleugel en kenmerkt zich door de aanwezigheid van witgeschilderde houten pilasters en een sierlijke houten wenteltrap. Een tweede, meer bescheiden ijzeren trap met houten treden leidt naar de zolderverdieping. Op de gelijkvloerse verdieping werd een gedeelte van de overschilderde marmerimitatie blootgelegd, welke mogelijkerwijze nog grotendeels aanwezig is.

  • EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Deel 9n Stad Mechelen. Binnenstad, Gent, 483.
  • VANROY M. 1992: Rijksbasisschool Ter Biest, Schoolgebouwen. Blikvangers van de vierde Open Monumentendag, Mechelen.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DA002394, geografisch pakket Mechelen.
Auteurs: Brenders, Francis
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Rijkslagere School [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74652 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.