Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, als eigen woning gebouwd door de architect Emile Van Nieuwerburgh, naar een ontwerp uit 1885. Zijn praktijk was hier gevestigd tot de overdracht omstreeks 1905 aan zoon en toenmalig partner Modest Van Nieuwerburgh, die zich in de Pothoekstraat vestigde.
De eigen woning behoort tot de relatief vroege realisaties van Emile Van Nieuwerburgh, die in Antwerpen actief was minstens vanaf 1873. Waar zijn gekende oeuvre hoofdzakelijk uit burgerhuizen in conventionele neoclassicistische stijl bestaat, paste hij hier uitzonderlijk een neo-Vlaamserenaissance-vormentaal toe.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen onder een mansardedak (nok parallel aan de straat, leien en pannen). De lijstgevel met enkelhuisopstand heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband. Witte natuursteen (beschilderd) is gebruikt voor speklagen met diamantkoppen, waterlijsten, omlijstingen, sluit- en gevelstenen, blauwe hardsteen voor de plint. Horizontaal geleed door de puilijst legt de compositie de klemtoon op de middenas die hoger oploopt in een dakvenster. Een balkon met siersmeedwerk in de balustrade, en Ionische kapitelen op de bewerkte consoles, markeert de bovenverdieping. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van steekboogopeningen in een geprofileerde omlijsting tot op imposthoogte, met een hanenkam en diamantkop als sluitsteen. De bovenvensters worden geaccentueerd door wortelmotieven, doorgetrokken lekdrempels en panelen van ingelegde steengoedtegels in de borstwering. Daarin is in de rechter travee een gevelsteen met een anker geïntegreerd. Een klassiek hoofdgestel vormt de gevelbeëindiging, waarbij zowel de architraaf als de gebroken houten kroonlijst op modillons rusten. In de fries flankeren panelen van ingelegde steengoedtegels, gevat in een keramische omlijsting met rozetten, de jaarsteen “ANNO 1885”. Het centrale dakvenster met klauwstukken en een driehoekig fronton waarop oorspronkelijk een bolornament, heeft een steekboogopening in dezelfde omlijsting met hanenkam en diamantkop. De oorspronkelijk zinken oeil-de-boeufs aan weerszij zijn verwijderd. Het houten schrijnwerk van de met diamantkoppen bewerkte inkomdeur en de vensters is bewaard, evenals de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1885#814.