Twee getuigen van de vroege woningbouw te Mechelen namelijk driekwarthuizen met houten puntgevel, volgens H. Sermeus uit de eerste helft van de 16de eeuw, volgens J. Grootaers van omstreeks 1540, op basis van balkprofilering, consoles en gebruikte motieven; in 1927 hersteld en binnenin aangepast als pakhuis. Gebruik van zandsteen voor sokkel en gevelaflijning.
Waag. Voorgevel van drie traveeën met drie boven elkaar uitkragende geledingen. Houten kruiskozijnen op beneden- en bovenverdieping. Geveltop met vernieuwde beplanking afgelijnd door windborden; lager rechthoekig zoldervenster tussen twee rechthoekige luiken waaronder omlopende waterlijst.
Rechterzijgevel uit baksteen met overkragende bovenverdieping op rondbogen; zichtbare zandstenen console aan voorgevel.
Steur. Minder opengewerkte puntgevel met overkragende verdieping. Twee gekoppelde kruiskozijnen op bovenverdieping en rechthoekige vensters in de top, afgelijnd door windborden; waterlijsten. Deels versteende linkertravee van de begane grond. Rechts verbouwd tot brede ingangspoort.
GROOTAERS J., Houten gevels van laatmiddeleeuwse huizen te Mechelen, onuitgegeven licentiaatsverhandeling aan K.U.L. (in voorbereiding 1982), Deel II nummer 4-5.
SERMEUS H., De houten huizen van Mechelen, Mechelen, 1981, p. 36-39.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent. Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)