Enkelhuis op verspringende rooilijn, vier traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. Voorheen bepleisterde en beschilderde lijstgevel uit het midden van de 18de eeuw aangepast in het begin van de 20ste eeuw: verhoogd met derde lagere bouwlaag, getoogde benedenvensters verbouwd tot rechthoekige. Voorgevel, bekleed met witte en groene geglazuurde tegels. Behouden korfboogdeur met kwarthol geprofileerd beloop, versierde rechtstanden, schelpsluitsteen, schouderboogvormige zwikken en gestrekte druiplijst van arduin; erboven getoogd deurvenster in een kwarthol geprofileerde omlijsting van arduin op neuten, eveneens verfraaid door schelpsluitsteen onder gebogen druiplijst; later ijzeren balkonhek. Voorts getoogde bovenvensters.
Deels zichtbare gecementeerde zijgevel met rondboogdeurtje voorzien van gecementeerde imposten en sluitsteen; erboven: getoogd venster in een vlakke gecementeerde omlijsting. Beschilderde achtergevel met korfboogpoort in een zandstenen omlijsting en voorzien van geprofileerd beloop, imposten en sluitsteen; getoogd bovenvenster in een vlakke beschilderde omlijsting van baksteen.
Haakse witgekalkte achterbouw op gecementeerde plint, afgedekt met pannen zadeldak; eveneens voorzien van getoogde vensters in een vlakke bakstenen omlijsting. Schouderboogdeur onder groot getoogd bovenlicht gevat in een zandstenen omlijsting met profielbeloop.
Volgens eigenaar met behouden overwelfde kelders.