Teksten van Kunstenaarswoning Isidore Meyers

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7473

Kunstenaarswoning Isidore Meyers ()

Historiek en context

Kunstenaarswoning in neo-Vlaamserenaissance-stijl gebouwd in opdracht van de kunstschilder Isidore Meyers, naar ontwerp van de architecten Léonard en Henri Blomme uit 1880, uitgevoerd in 1881. Het pand is ingeplant aan de kruising van Provinciestraat, Ommeganckstraat, Tuinbouwstraat en Ploegstraat, aan de achterzijde van de Zoo.

De landschapsschilder Isidore Meyers (Antwerpen, 1836-Brussel, 1916) was leerling van Jacob Jacobs aan de Academie van Antwerpen. Hij verbleef van 1855 tot 1858 in Parijs, waar hij Adrien Joseph Heymans ontmoette, en onder invloed van Jean Baptiste Corot en de School van Barbizon het pleinairisme omarmde. Vanaf 1861 schilderde Meyers op de Kalmthoutse Heide, en sloot er vriendschap met Jacques Rosseels. Hij doceerde van 1867 tot 1904 aan de Academie van Dendermonde, was lid van de in 1886 opgerichte kunstenaarsvereniging L’Art Indépendant, en vestigde zich in 1889 in Brussel.

De kunstenaarswoning Isidore Meyers behoort tot het vroegste gemeenschappelijke oeuvre van de gebroeders Blomme, die tussen 1876 en 1906 voor tal van bouwprojecten samenwerkten. Daarnaast voerden beiden ook in eigen naam belangrijke architectuuropdrachten uit, en bekleedde Léonard Blomme van 1869 tot 1899 het ambt van provinciaal architect voor het arrondissement Mechelen. Tot hun belangrijkste gezamenlijke realisaties behoren het Jongensweeshuis uit 1876-1881 in de Durletstraat, het Gemeentehuis van Borgerhout uit 1886-1889, en tijdens de jaren 1890 een reeks vastgoedprojecten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in de wijk Zurenborg. De kunstenaarswoning Isidore Meyers is een representatief voorbeeld van de neo-Vlaamserenaissance-architectuur, die de gebroeders Blomme consequent toepasten voor hun openbare gebouwen. In hun privé-opdrachten werd de pittoreske stijl, afgewisseld met ontwerpen in een destijds conventioneel neoclassicisme.

Architectuur

De rijwoning met dubbelhuisopstand en een gevelbreedte van vier traveeën, omvat twee tot drie bouwlagen onder zadeldaken (nok parallel aan en loodrecht op de straat). Het gevelfront, een combinatie van een lijstgevel en een puntgevel, heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, verankerd door smeedijzeren sierankers. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de geprofileerde plint, witte natuursteen voor speklagen, de deuromlijsting, het balkon, kozijnen, lateien, dorpels, diamantkoppen, steigergaten, gevel-, kraag-, dekstenen en topstukken. De compositie legt de klemtoon op de drie rechter traveeën, die uitmonden in een puntgevel met schouderstukken en een overhoeks topstuk waarop siervazen. Een entablement en een driezijdig balkon met balustrade, beide op voluutconsoles, accentueren op de eerste verdieping de middenas. De rondboogdeur in de tweede travee is gevat in een bewerkte omlijsting met een mascaronsleutel en imposten, diamantkoppen en wortelmotieven op de rechtstanden, en een gestrekt entablement met voluutconsoles. Hierop rust het bovenlicht, een ronde oculus met radiale ijzeren roeden, omlijst door voluten en een gebogen waterlijst met gestrekte uiteinden en topstuk. In de eenledige geveltop tekent zich het schildersatelier af door een groot rondbooogdrielicht met een waterlijst, een diamantkopsleutel en -imposten en een balustrade, ingedeeld door een middenkalf en colonnetten. De flankerende linker travee onderscheidt zich door een oplopend spaarveld in de vorm van een Brugse travee, met een dubbel kruiskozijn op de begane grond. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met geprofileerde dorpels, gevat in getoogde spaarvelden met diamantkopsleutels. Rode en zwarte baksteenmozaïeken in keperpatroon sieren de borstweringen. Een natuurstenen reliëf in de linker travee verbeeldt de schilder en zijn muze, en twee ruitvormige cartouches met strik in de geveltop geven het bouwjaar “ANNO” “1881” aan.

De benedenvensters van de twee rechter traveeën zijn in opdracht van de slager August Pluym vervangen door een winkelraam, naar een ontwerp door de architect Charles Janssens uit 1904. Klassiek houten winkelraam met pilasters en een entablement op consoles; de afgesnuite dakkapel in de linker travee is verwijderd. Van het houten schrijnwerk zijn de fraaie inkomdeur met paneelwerk en een gietijzeren rooster en het atelierraam met kleine roeden bewaard; smeedijzeren keldertralies.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1880#1385 en 1904#699.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Kunstenaarswoning Isidore Meyers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203747 (geraadpleegd op ).


Kunstenaarswoning Isidoor Meyers ()

Woon- en winkelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen + top in neo-Vlaamserenaissance-stijl, in cartouche gedateerd 1881. Bakstenen lijst- en puntgevel met dubbelhuisopstand, functioneel en decoratief gebruik van natuursteen voor banden, overhoekse topstukken en diamantkopmotieven, sierankers.

Hoofdverdieping met mozaïekpaneel (eerste travee) en balkonnetje (derde travee). Rechthoekige vensters met tussendorpel, gekoppeld rondboogvenster in puntgevel. Rondboogdeur in rijke omlijsting met wortelmotieven en maskerkopsleutel, brede afsluitende waterlijst en radvormig bovenlicht. Houten winkelpui rechts.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Kunstenaarswoning Isidore Meyers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7473 (geraadpleegd op ).