is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Site van N.V. Céramique et briquetteries mécaniques du Littoral
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Site van N.V. Céramique et briquetteries mécaniques du Littoral: droogloodsen
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Site van N.V. Céramique et briquetteries mécaniques du Littoral
Deze vaststelling was geldig van tot
Site van de voormalige “N.V. Céramique et briquetteries mécaniques du Littoral”. Industrieel complex, ten zuiden begrensd door de spoorlijn Kortrijk-Ronse, ten noorden door de Visserskaai (kanaal Kortrijk-Bossuit), ten oosten door de Luipaardstraat en ten westen door Kapel Ter Bede (vroeger Molenstraat).
Ten oosten, evenwijdig aan de spoorlijn bevinden zich de droogloodsen. Ten oosten daarvan bevindt zich de machinekamer en aansluitend de opslagplaats voor klei. Ten westen van de Luipaardstraat bevinden zich de conciërgewoning met bureel en een baanwachtershuisje. Tussen de arbeidershuisjes en de opslagplaats voor klei staat de directeurswoning. Ten zuiden, iets buiten de site staat de tweede directeurswoning opgetrokken in 1928. Op Harelbeeks grondgebied, ten oosten van de site, staan nog enkele vermoedelijke voormalige bediendenwoningen.
De Naamloze Maatschappij Céramiques et briquetteries mécaniques du Littoral was oorspronkelijk in Ramskapelle (Nieuwpoort) gevestigd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de fabriek aldaar vernield. In 1923 werd de firma te Kortrijk opnieuw opgericht. De klei voor de dakpannen was afkomstig uit de omgeving van de Oudenaardsesteenweg en werd met Decauville-wagentjes aangevoerd. De keuze van de site werd mede bepaald door de aanwezigheid van het kanaal en de spoorlijn Ronse-Kortijk.
1923: bouwaanvraag voor de oprichting van een stoompannenfabriek naar ontwerp van W. Vercoutere (Izegem) + bouwaanvraag voor bouw van een directeurswoning en een conciërgewoning en bureel in de Luipaardstraat. De fabriek omvatte onder meer machinehal met bijhorende schoorsteen (verdwenen tussen 1949 en 1952 zie kadastrale schetsen), productieatelier, kleiopslag- en verwerkingsplaats en ringoven (verdwenen) met bijhorende schoorsteen.
1924: bouwaanvraag oprichten elektrische cabine en bouwaanvraag voor bergplaats.
Tussen 1926 en 1929 bouw van baanwachtershuisje, zie kadastrale schetsen.
1928-1929: uitbreiding van de fabriek aan overzijde van de nog bestaande voetweg 47bis met onder meer droogloodsen, brug over de voetweg die beide delen van de fabriek verbindt en een tweede directeurswoning.
1935: uitbreiding van de fabriek.
1936: tweede kleinere uitbreiding.
1941: bouwaanvraag verplaatsen bergplaats voor tractoren naar ontwerp van E. Traneeuw (Kortrijk).
1949, 1952, 1955, 1956, 1957, 1960, 1961, 1966: kleine uitbreidingen fabrieksgebouwen.
1976: ontmanteling klein gedeelte fabriek voor de aanleg van de Visserskaai.
1988: sloop van een groot gedeelte van de fabriek. Het gaat voornamelijk om constructies uit 1923.
1989: sloop van enkele kleinere volumes, zie kadastrale schetsen.
Droogloodsen: twaalf parallelle beuken (nok loodrecht op straat) gebouwd in 1928 en momenteel in sterk vervallen toestand. Langgestrekte en beeldbepalende gevelwand verticaal geritmeerd door de vlakke pilasters. Aflijnende getrapte fries. Segmentbogige vensteropeningen met behouden schrijnwerk; verticale roedeverdeling. Onder meer klapramen om het droogproces te regelen. Het type van droogloods bij de pannenfabriek is een typisch voorbeeld van loods voor de pannenfabrieken in het Kortrijkse. Het gaat om een hol gebouw met verschillende rijen rekken die verbonden waren door een transportsysteem. De begane grond was ingericht als kantoorruimte. De verdieping werd gebruikt als droogplaats voor de pannen. De houten droogrekken zijn grotendeels bewaard, inclusief enkele jute-doeken opgehangen tussen de rekken. Binnenin is eveneens het buizensysteem bewaard in de betonstructuur tussen de begane grond en de verdieping. Dit buizensysteem maakte deel uit van het droogsysteem waarbij warmte door de buizen werd gevoerd, vermoedelijk werd hiervoor het condenswater van de stoommachines gebruikt. Deze manier van drogen werd voor de eerste maal uitgeprobeerd in Kortrijk en kende navolging in heel Europa. De droogloodsen staan in verbinding met een (zeer sterk verbouwde) tweede loods. Deze tweede loods, waar de pannen werden gevormd, stond in oorsprong in verbinding door een brug opgetrokken in 1928 naar ontwerp van G. Magnel (hoogleraar aan de Gentse Hogeschool en bestuurder van het laboratorium voor betonbouw van de staatsspoorwegen), met de verdwenen ringoven. Enkel de schoorsteen bleef behouden.
Ten oosten van de droogloodsen, staat de machinekamer opgetrokken in 1923, naar ontwerp van W. Vercoutere (Izegem). Typische baksteenbouw onder pannen schilddak. De stoommachinekamer betekende in de 19de eeuw en ook in de 20ste eeuw de trots en ook de macht en rijkdom van de fabrikant. Meestal kreeg het de allure van een paviljoen, ook hier in de fabriek van Koramic. De bakstenen schermgevel wordt verfraaid door het gebruik van gele sierbaksteen en de overhoekse verbanden. Vrij fraai afgewerkte rechthoekige ruimte met decoratieve cementtegelvloer. Lambrisering van wit geglazuurde tegels met erboven fries met florale motieven. Erboven bepleisterde wanden. Behouden kast met wisselstukken voor de machines.
Het machinepark is grotendeels bewaard en bevat twee stoommachines, een dynamo en een elektro-motor. De grootste stoommachine is een horizontale Tandem-compound, gemaakt door de ateliers Van Coppenolle. Deze machine werd gebruikt om de klei- en vormhal die naast de machinekamer ligt van mechanische drijfkracht te voorzien via een heel systeem van aandrijfassen, waarvan de aanzet in de huidige kleihal nog bewaard is. De machine moet tussen 1920 en 1925 gebouwd zijn en werkte tot rond 1960. Een tweede stoommachine werd eveneens gebouwd bij Van Coppenolle. Het is een liggende monocilinder met nr. 511. De eerste machine werd later vervangen door een synchrone motor gebouwd door ACEC. Op het plaatje staat ACEC CBV85 SHUNT, nr. 13277, 70 KW, 230V en 304A bij 700 toeren. Vanaf deze electromotor vetrok een nieuw assenstelsel om de klei- en vormhal van de nodige aandrijving te voorzien. Ook hiervan is de aanzet nog bewaard in de huidige kleihal. Er staat tevens een dynamo, waarvan de bouwer onbekend is. Deze dynamo heeft het nummer 282224 NEG 1250. Hij wekte een stroom op van 320 V bij 545 A bij een toerental van 520. De dynamo leverde 120 KW.
Links van de machinekamer (ten westen) staat het voormalig ketelhuis, met erboven in het dak het waterreservoir. Rechts van de machinekamer (ten oosten), de voorbewerkingsruimte en opslagplaats voor klei van 1923, naar ontwerp van W. Vercoutere (Izegem) getypeerd door een tijdsgebonden industriële bouwstijl en typisch voor voornoemd architect (zie gebouwen van de oliefabriek nv. Vandemoortele te Izegem). Vier parallelle beuken onder pannen zadeldaken getypeerd door de versneden puntgevels, met gebogen fronton boven de centrale travee. Begane grond geritmeerd door versneden steunberen. Decoratieve gevelbehandeling door lineair gebruik van witte baksteen en overhoekse metselverbanden. Aangepaste vensteropeningen. Sheddaken rustend op gietijzeren zuiltjes.
Bron: DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C. met medewerking van CALLENS T., SCHEIR O & VAN DEN MOOTER M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Kortrijk, Deel IA: stad Kortrijk, Straten A-K, Deel IB: stad Kortrijk, Straten L-Z, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL5, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callens, Toon; Scheir, Olivier; Van den Mooter, Maarten; De Gunsch, Ann; Metdepenninghen, Catheline; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Een groot deel van de fabriekssite werd gesloopt vanaf 9 januari 2007. De sloopwerken situeerden zich in de uitgestrekte zone ten oosten van de ondertussen gerestaureerde droogloodsen, het bewaarde poortgebouw, overdekte brug en fabrieksschoorsteen. Op het uitgestrekte perceel, begrensd door Kapel ter Bede, Visserskaai en Luipaardstraat bleven enkel vervallen restanten bewaard van de machinekamer en de voorgevels van de voorbewerkingsruimte en opslagplaats voor klei.
Omvat
Baanwachterswoning
Omvat
Directeurswoning
Omvat
Directeurswoning
Is deel van
Kapel ter Bede
Is deel van
Kortrijk
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Site van N.V. Céramique et briquetteries mécaniques du Littoral [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/74743 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.