Neogotische kerk van het voormalige dominicanenklooster, gebouwd in 1925-1926 naar een ontwerp door de architect Frans Mertens.
De Sint-Dominicuskerk hoort bij het klooster van de dominicanen, dat gelegen is in het bouwblok gevormd door de Provinciestraat, Copernicusstraat, Lange Kievitstraat en Ploegstraat. Ingeplant tussen de huizen van de Provinciestraat, sluit de kerk ten oosten loodrecht aan op het kloostercomplex met toegang in de Ploegstraat.
Sinds de Franse Revolutie hadden de dominicanen geen huisvesting meer in Antwerpen. In 1905 viel de beslissing om er opnieuw een klooster te bouwen. Vanaf 1907 werden gronden en panden aangekocht langs de Provinciestraat, op een bouwblok waar vanaf de jaren 1870 ook de koekjesfabriek De Beukelaer zich vestigde. Eind 1907 verhuisden de paters naar de aangekochte panden; een voorlopige kapel was toen nog in aanbouw. Louis Corthouts, de huisarchitect van de dominicanen, tekende in 1910-1912 het ontwerp voor het nieuwe klooster, dat in 1912-1913 tot stand kwam. De bouw van de kerk, waarvoor Corthouts vóór de Eerste Wereldoorlog eveneens de plannen tekende, werd uitgesteld. De architect Frans Mertens maakte in 1925 een nieuw ontwerp voor de kerk, waarvan de eerstesteenlegging op 14 oktober 1925 plaats vond. Aanvankelijk ontworpen met een eenvoudige dakruiter als klokkentoren, tekende Mertens in 1926 de plannen voor een volwaardige klokkentoren met spits boven de narthex van de kerk, die toen nog in opbouw was. In 1968 werd de Sint-Dominicuskerk verheven tot parochiekerk, en in 2002 onttrokken aan de eredienst.
Frans Mertens was vermoedelijk actief van de late jaren 1890 tot kort vóór de Tweede Wereldoorlog. Omstreeks de eeuwwisseling tekende de architect in zijn gemeente Borgerhout voor de neogotische Heilige Familie- en Sint-Corneliuskerk met pastorie en kerkmeesterswoning, en de eclectische gemeentescholen van de Florastraat en de Betogingstraat. Uit de jaren 1930 dateren de kapel van het klooster Sint-Vincentius a Paulo in Opwijk, en de neogotische kerk van het Sint-Vincentiusinstituut in Deinze, die stilistisch nauw aansluiten bij de late neogotiek van de Sint-Dominicuskerk.
De west-oost-georiënteerde, ingebouwde neogotische kerk heeft een basilicale opbouw. De plattegrond bestaat uit een narthex met een portaaltravee tussen vierkante kapellen en een driebeukig schip van vijf traveeën. Bij het recht afgesloten koor van drie traveeën, dat wordt geflankeerd door vierkante zijkoren, sluit het rechthoekige priesterkoor van vier traveeën aan. Koor en priesterkoor worden geflankeerd door de sacristie.
Het gebouw is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint en witte natuursteen voor het portaal, deur- en vensteromlijstingen met negblokken, waterlijsten, speklagen, steigergaten, kraag- en dekstenen. De torenspits, het zadeldak van de narthex en het tentdak van de trapkoker met afgesnuite dakkapellen zijn gedekt met leien, de zadel- en lessenaarsdaken van het schip met rode pannen.
De voorgevel die terugwijkt achter de rooilijn, beantwoordt aan een axiaal-symmetrisch opzet gemarkeerd door de puntgevel van het middenrisaliet die oploopt in de klokkentoren, gevat tussen zijtraveeën met lijstgevel. Het gevelfront wordt links geflankeerd door een vierkante trapkoker ingeplant op de rooilijn. Gemarkeerd door overhoekse, versneden steunberen, bestaat de centrale puntgevel met schouderstukken uit twee geledingen. Het spitsboogportaal is gevat in een geprofileerde, drieledige archivolt op driekwartzuilen met knopkapiteel, met een gebeeldhouwd reliëf in het timpaan, de spreuk “KOMT AANBIDDEN WIJ DEN HEER” op de latei, en een omlopende waterlijst. Alfons Lambert Baggen tekende voor het timpaanreliëf dat Sint-Dominicus verbeeldt die de rozenkrans ontvangt van Maria en het kind Jezus gevat in een mandorla, geflankeerd door de wapenschilden van de dominicanerorde. Een spitsboogvenster met drieledig maaswerk en een vijfpas doorbreekt de tweede geleding, en vormt de aanzet voor de vierkante klokkentoren. Zijdelings geflankeerd door steunberen, wordt deze laatste geopend door spitsbogige galmgaten met maaswerk, aan voor- en achterzijde gekoppeld op een driekwartzuil met knopkapiteel, in de flanken enkelvoudig. De ingesnoerde naaldspits heeft een smeedijzeren torenkruis met een vergulde sfeer en haan als bekroning. Afgewerkt met een kroonlijst op klossen, worden de zijtraveeën geopend door spitsboogvensters, op de begane grond met tweeledig maaswerk en een driepas. De traptoren telt vier geledingen belijnd door de water- en kroonlijst, onder een leien tentdak met smeedijzeren topstuk. Zij worden geopend door een spitsboogdeur en rechthoekige venstertjes met driepas, aan de voorzijde gekoppeld tot drie- of tweelichten.
De door steunberen geritmeerde opstanden van de zuidelijke zijbeuk van het schip en het koor worden geopend door spitsboogvensters met maaswerk en door roosvensters in de sluiting. Het lagere priesterkoor heeft eenvoudige spitsboogvensters en een spitsboogdrielicht in de sluiting.
Het interieur is uitgevoerd in witte natuursteen of simili voor de structuur en het parement, op een vloer uit zwarte en witte tegels in een meanderpatroon. De tweeledige opstand van het middenschip bestaat uit geprofileerde spitsbogige scheibogen op rood marmeren zuilen met hoge polygonale sokkels en knopkapitelen, waarboven roosvensters. In de wanden van de zijbeuken zijn per travee de biechtstoelen ingewerkt, onder de spitsbogige vensters of blindnissen. De kruisribgewelven van midden-, zijbeuken en koor met bakstenen gewelfkappen, rusten op consoles, schalken en/of pilasters met knopkapitelen. Tegen de portaalwand aan de oostzijde leunt het doksaal aan, steunend op consoles en met maaswerk in de balustrade. In de koorwand aan de westzijde schermt een spitsbogige triomfboog het priesterkoor af, drieledig van structuur en ingevuld met laatgotisch maaswerk, waarboven een roosvenster. Het priesterkoor met houten koorgestoelte en een vloer in diagonaal dambordpatroon, is afgedekt met een geknikte houten zoldering waarvan de balken rusten op getrapte korbelen.
Het mobilair in neogotische stijl van omstreeks 1925 is slechts gedeeltelijk bewaard. Hoofdaltaar in het koor en zij-altaren van de Sacramentskapel en de Rozenkranskapel uit rood marmer en witsteen met gebeeldhouwde reliëfs. Preekstoel door Bruno Gerrits, met een kuip voorzien van gebeeldhouwde reliëfs en een trap uit witsteen, een sokkel uit blauwe hardsteen en zuiltjes uit rood en wit marmer.
Glas-in-loodramen door Abram Stockhof de Jong uit 1949: Jezus (priesterkoor), Emmaüsgangers (zijkapel), Eucharistie en Sint-Dominicus (voorgevel), Zieken genezen en naakten kleden, Verrijzenis, Pinksteren, Laatste Avondmaal en Aanbidding der Koningen (zijbeuk); door Frans Crickx: Sint-Dominicus (koor); en door Marc De Groot: Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans (zijkapel).
Reeks witgeschilderde houten heiligenbeelden door Alfons Lambert Baggen, Pieter De Roeck, Bruno Gerrits, Jozef Lodewijk Jacobin, F. Pen, F. Rooms en Rik Sauter uit de 20ste eeuw (verwijderd).
Orgel door de firma Stevens uit Duffel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2020: Parochiekerk Sint-Dominicus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/326939 (geraadpleegd op ).
West-oost-georiënteerde, ingebouwde neogotische basiliek, uit het tweede kwart van de 20ste eeuw, naar verluidt naar ontwerp van F. Mertens. Voormalige kloosterkerk der dominicanen sinds 1968 parochiekerk. Eerstesteenlegging 14 oktober 1925.
Plattegrond: driebeukige basiliek met ingangstravee en vierkante kapel, schip van vijf traveeën, presbyterium van drie traveeën en rechthoekig sanctuarium van vier traveeën, vierkante zijkoren.
Bakstenen gebouw met schaars gebruik van natuursteen; leien en pannen zadel- en lessenaarsdaken. Centrale puntgevel met vierkante dakruiter onder ingesnoerde naaldspits, geflankeerd door ingangstravee van twee bouwlagen onder zadeldak. Spitsboogportaal in geprofileerde omlijsting, timpaan met reliëf voorstellende Sint-Dominicus voor Maria en Jezus door A. Baggen; spitsboogvensters met neogotische tracering. Aan de noordzijde uitspringend aanbouwsel van vier bouwlagen onder aanleunend schilddak, smalle rechthoekige vensters en deur in neogotische omlijsting. Schip met spitsboogvensters (blinde noordelijke zijbeuk), koorsluiting met roosvenster.
Interieur: bekleed met natuursteen. Schip met tweeledige opstand; geprofileerde spitsbogige scheibogen op bruin marmeren zuilen met hoge zwart marmeren sokkels en knopkapitelen. Kruisribgewelf, bakstenen gewelfkappen, op consoles, schalken en/of pilasters met knopkapitelen. Spitsbogige triomfboog met neogotische invulling waarboven rond venster.
Mobilair in neogotische stijl. Witgeschilderde houten beelden door A. Baggen, P. De Roeck, B. Gerrits, L. Jacobin, F. Pen, F. Rooms en R. Sauter, uit de 20ste eeuw. A. Witstenen preekstoel door B. Gerrits, van circa 1925. Glasramen van Stockhof-De Jong, Crickx en M. De Groot.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Parochiekerk Sint-Dominicus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7477 (geraadpleegd op ).