Zogenaamd “Withuis” of "Château d'Hondt" zogenaamd naar de eigenaar François, D'hont, is fasegewijs tot stand gekomen en kende verschillende functies.
1820: bouwen van kasteel. Volgens steen in kelder met opschrift: "EERSTEN STEEN GEPLAETST/ DOOR D'HEER FRANCOIS/ DHONT T' JAER 1820"/ "EERSTEN STEEN GHEPLAETST/ DOOR MEV. D'HONT/ CLAEYSSENS T'JAER 1820".
1834-1835: verblijf van de Engelse auteur Frances Trollope (1779-1863) en haar zoon Anthony Trollope (1815-1882) in het zogenaamd "Château d'Hondt".
1835: op het primitief kadasterplan krijgen we een weergave van een kasteel op rechthoekige plattegrond toegankelijk aan de voor- en achterzijde met bordestrap. Erachter lag de lusttuin. op het perceel waren ook nog bijgebouwen te situeren.
1836: de bijgebouwen worden omgebouwd tot een brouwerij eigendom van de familie Geldof, een brouwer uit Diksmuide.
1885: uitbreiding van het kasteel in oostelijke richting.
1887: opnieuw uitbreiding van het kasteel in oostelijke richting. Het kasteel werd toegankelijk gemaakt via een bordestrap.
Eind 19de eeuw: porseleinkaart van de firma De Lay - De Muyttere geeft een beeld van de gebouwen voor de aanleg van de spoorweg. Het domein was aan de straatzijde afgesloten met een hekwerk gevat tussen zware pilasters die tot op heden nog gedeeltelijk bewaard zijn. Centraal staat het woonhuis weergegeven, ten oosten ervan een bijgebouw van twee bouwlagen hoog en ten westen ervan het brouwerijgebouw en een tuinprieeltje.
1914: door de aanleg van de spoorweg ten oosten van het kasteel wordt het perceel doormidden gedeeld en verdwijnen enkele bijgebouwen. Ten westen van het kasteel bevinden zich de brouwerijgebouwen.
1916-1985: suikerfabriek uitgebaat door de familie Lebbe.
1979: bouwen van erkeruitbouw tegen de oostgevel.
1989: bouwen van een kleine toonzaal aan de straatzijde.
2002: bouwen van een orangerie tegen de achtergevel.
Achterin gelegen voormalig landhuis gelegen in een ruime tuin aan de straatzijde afgesloten met hekwerk gevat tussen pilasters. Typisch dubbelhuis van zeven traveeën en twee en een halve bouwlaag onder schilddak bedekt met leien. Bovenaan afgewerkt met vorstkam. Witgeschilderde en bepleisterde lijstgevel. De bovenbouw wordt verticaal geritmeerd door rechthoekige traveenissen met rechthoekige muuropeningen met verdiepte vlakken en geometrische motieven op de borstwering. Horizontale belijning door cordon en kroonlijst op houten klossen.
Interieur. Typerende planindeling met centraal de inkom met aan weerszijden enfilade van salons. Aankleding, vermoedelijk van 1887 in neoclassicistische stijl. Traphal met slingertrap voorzien van een trappaal in empirestijl.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 2/1945.
RAU J., Sint-Andries. Geschiedenis van de Brugse rand, 1991, p. 65-67.
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Sint-Andries, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL19, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)