Breedhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder een leien mansardedak. Eclectisch breedhuis van 1901 naar ontwerp van Charles Baete-Billiet, een schrijnwerker uit Brugge. Gelet op het beroep van de ontwerper werd er veel aandacht besteed aan de uitwerking van het schrijnwerk van zowel het exterieur als het interieur. Volgens mondelinge overlevering van de vorige eigenaar zou het pand gebouwd zijn in opdracht van een Italiaanse consul. Vermoedelijk is dit de verklaring voor de Moorse uitbouw en de rijke interieuraankleding.

De woning is niet volledig volgens ontwerp uitgevoerd. Op het ontwerp was er een sierlijke smeedijzeren leuning op de tweede verdieping en een erker op de derde verdieping voorzien.

Het huidig uitzicht van het pand is het resultaat van een consoliderende “kunstige herstelling” in 2011 naar ontwerp van architect Karel Lantsoght.

Exterieur

Roodbakstenen gevel boven een plint van breuksteen. De gevel wordt horizontaal belijnd door banden van gesinterde baksteen. Hoger opgetrokken rechtertravee met tuittop. De gevel is opengewerkt met rechthoekige en licht getoogde muuropeningen. Op de begane grond een breed getoogd venster voorzien van luiken. Op de verdieping een driezijdige erkeruitbouw met panelen op de borstwering, een leien lessenaardakje en kroonlijst op modillons. De houten erker werd gereconstrueerd naar oud model. Boven de erker een smeedijzeren leuning. Voorts bewaard schrijnwerk en pittoreske dakkapel. De linkertraveeën zijn opengewerkt met rechthoekige muuropeningen. Op de verdieping bijkomend voorzien van sierlijke rolluikkasten met modillons. De voordeur bewaart het oorspronkelijk schrijnwerk. He bovenlicht is voorzien van een brandglasraam met opschrift “Villa mon repos”.

De achtergevel is een witbeschilderde en bepleisterde lijstgevel opengewerkt met rechthoekige en segmentboogvormige muuropeningen. Het dak is voorzien van een pittoreske dakkapel. Tegen de achtergevel bevindt zich een aanbouw met een beschildering in Moorse stijl.

Interieur

Achter de vrij sobere gevel gaat een fraai interieur schuil. Tussen de inkomhall en de traphal een dubbele deur met geëtst glas met voorstelling van twee blauwe reigers aan de waterkant. De inkomhal is voorzien van een vrij eenvoudige lambrisering. Behouden steektrap met eenvoudige trappaal en getorste trappijlers. Onder de trap dicht gemaakt.

Enfilade van salons aansluitend bij de wintertuin. Het eerste salon toegankelijk via een dubbele deur met behouden hang- en sluitwerk. De wanden zijn voorzien van een lambrisering met panelen voorzien van afgeronde hoeken. De muren zijn voorzien van gelijkaardige panelen en een beschildering bestaande uit florale en bladmotieven zoals onder meer acanthusbladeren. Het plafond is voorzien van een meer uitgewerkte voorstelling met figuratief tafereel met herder en herderin omgeven door acanthusbladeren en andere bladmotieven.

Het tweede salon is toegankelijk via een dubbele deur. De wanden zijn voorzien van een beschilderde fries met bloemen- en fruitmotieven. Een zwart marmeren schouw. Beschilderd plafond met strikmotieven, bloemen- en bladwerk.

De wintertuin is toegankelijk via een houten deurgeheel met behouden lichtarmaturen. Via een glas-in-loodraam, met onder meer florale motieven, in het plat dak wordt de ruimte verlicht. De wanden van de wintertuin zijn voorzien van een beschildering bestaande uit pittoreske taferelen. O.m. een afbeelding van de nabijgelegen smedenpoort en herder met kudde. De overige beschilderingen stellen o.m. een jachttafereel voor. De wanden van de wintertuin zijn voorzien van lichtarmaturen.