Dit statige neoclassicistische herenhuis werd rond 1873 gebouwd als hotel de maître voor graaf Albert van der Stegen, die het ontwerp liet tekenen door de Brusselse architect Eugène Flanneau. Het was één van de meest prestigieuze woningen in de Quellinstraat en zelfs in de toen in volle ontwikkeling zijnde stationsbuurt. Architect Eugène en zijn zoon Octave Flanneau werkten uitsluitend voor de hoge burgerij en adel, met een oeuvre dat door kastelen en grote herenwoningen is gekarakteriseerd. Dit monumentale hôtel de maître sluit uitstekend bij dit type architectuur aan. Graaf Albert van der Stegen (1819-1884), die op dat moment woonde op de Mechelsesteenweg 75, was officier en huwde met Odilia de Pret Roose de Calesbergh, dochter van de Antwerpse grootgrondbezitter Jacques de Pret Roose de Calesbergh. In 1876 werd hij verkozen tot katholiek provincieraadslid voor het kanton Heist-op-den-Berg, een politieke carrière die eindigde door een overstap naar de liberalen.
Herenhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen met mezzanino onder platte bedaking. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel heeft een houten kroonlijst op klossen en lange modillons waartussen de zoldervensters zitten. Het middenrisaliet van drie traveeën, gemarkeerd door een breed balkon op gekoppelde voluutconsoles en door driezijdige frontons boven de deurvensters, werd oorspronkelijk door een breed driehoekig fronton bekroond. Op de verdiepingen rechthoekige muuropeningen in geriemde omlijsting met sleutels en festoenen, in de mezzanino alternerend met langgerekte consoles en paneel met rozet onder houten kroonlijst op klossen en tandlijst. Op de begane grond, brede rechthoekige poortdoorgang links; de drie vensteropeningen werden naar beneden toe vergroot en rechts ook verbreed voor de inbreng van winkelpuien en een doorgang naar de achterliggende parkeergarage.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1873 # 341.