Neoclassicistisch burgerhuis met dubbelhuisopstand gebouwd omstreeks 1860 bij de aanleg van de straat. Het bouwdossier is niet teruggevonden, bouwheer, ontwerper noch aannemer zijn gekend. In 1867 liet P. De Vooght de gevel aanpassen en verfraaien in Louis-Philippestijl. De werken betroffen de eerste verdieping, waarvan de rechthoekige vensters werden aangepast tot steekboogopeningen, verrijkt met stucomlijstingen, een doorlopende borstwering waarin gietijzeren parapetten, en een balkon met balustrade. Tot deze ingreep, waarvan de ontwerper noch aannemer uit het bouwdossier vallen af te leiden, behoorde ook het verhogen met één bouwlaag van een links aanpalende, twee traveeën brede constructie, mogelijk een koetshuis met rondboogpoorten op de geblokte begane grond.

Met een gevelbreedte van vijf traveeën omvat de rijwoning twee bouwlagen en een mezzanine onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, pannen). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een smalle plint uit blauwe hardsteen. Horizontaal geleed door de puilijst, beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema. De compositie legt de klemtoon op de inkomtravee in de middenas, die wordt gemarkeerd door een entablement en een balkon met balustrade beide op bewerkte voluutconsoles. De brede, rechthoekige inkomdeur is gevat in een vlakke omlijsting met geprofileerde dagkanten en een voluutsleutel, en de rechthoekige benedenvensters op individuele lekdrempels zijn voorzien van houten luiken. Een borstwering met casementen en geprofileerde waterlijst markeert de bel-etage, onderbroken door getoogde vensters vanaf de puilijst. Deze zijn gevat in een geriemde omlijsting met geprofileerde dagkanten, oren en een rolwerksleutel, en voorzien van fraaie gietijzeren parapetten. Belijnd door de architraaf, wordt de mezzanine geopend door liggende rechthoekige vensters, met casementen op de penanten. Een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur met paneelwerk en glas-in-lood-bovenlichten, en gietijzeren voetschraper.

Voornaam burgerhuis met dubbelhuisopstand, vijf traveeën, twee bouwlagen en mezzanino onder zadeldak, in neoclassicistische stijl met Louis-Philippe-inslag, uit het derde kwart van de 19de eeuw.

Bepleisterde, beschilderde lijstgevel op smalle plint. Rechthoekige beluikte benedenvensters naast rechthoekige deur in eenvoudig geprofileerde omlijsting. Licht getoogde bel-etagevensters in geriemde omlijsting met oren en typische bladwerksleutel, in de middelste travee vermeerderd met balkon, balustrade en deurvenster onder waterlijst op sierlijke consoles links en rechts van stucpaneel.