Teksten van Burgerhuis en meergezinswoning in beaux-artsstijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7506

Burgerhuis en winkelpand in beaux-artsstijl ()

Geheel gevormd door een burgerhuis en een meergezinswoning met winkel in beaux-artsstijl, een vastgoedproject op de hoek van de Robert Molsstraat en de Markgravelei, voor eigen rekening gebouwd door de architect Gustave Fierens, naar een ontwerp uit 1914 (gevelinscripties). Aangezet dat zelfde jaar, werden de werken mogelijk pas na de Eerste Wereldoorlog voltooid. Eerder plande de Briqueterie de Notre Dame, een steenbakkerij uit Brecht vertegenwoordigd door de bankier Jos. Opdebeeck, een vastgoedproject met een gelijkaardig programma op dit perceel, waarvoor de architect Max Winders in 1912 het ontwerp in neo-Franserenaissance-stijl tekende. In de Robert Molsstraat had Fierens tussen 1909 en 1913 al een reeks vastgoedprojecten tot stand gebracht in opdracht van Jos Thijssen-Peeters en mevrouw Huygels-Vergouts, goed voor in totaal zeven burgerhuizen (nummers 8-14, nummer 29 en nummers 45-47, en een meergezinswoning met winkel op de hoek met de Lemméstraat (nummer 31, verbouwd).

Het ensemble is representatief voor het vroege oeuvre van Gustave Fierens, wiens carrière omstreeks 1905 een aanvang nam. Van bij de start bijzonder productief, realiseerde de architect vóór de Eerste Wereldoorlog tientallen heren- en burgerhuizen in Antwerpen, vaak ontworpen als eenheidsbebouwing. Naargelang het project paste hij daarbij de beaux-artsstijl of een gematigde art nouveau toe, soms een combinatie van beide geïnspireerd op eigentijdse Franse voorbeelden. Tijdens de jaren 1920 en 1930 evolueerde zijn architectuur van een sobere art deco naar een gematigd modernisme. Tot de belangrijkste latere werken behoort het sociaal wooncomplex van de huisvestingsmaatschappij Onze Woning uit 1937-1939, met in totaal 205 flats ingeplant op het bouwblok Nationalestraat, Kronenburgstraat, Van Craesbeeckstraat en Willem Lepelstraat. Fierens was als architect actief tot midden jaren 1950.

Rijwoning

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning (nummer 59) een souterrain en drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien) met dakkapellen. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op de middenas, die op beide bovenverdiepingen wordt gemarkeerd door een balkon met consoles en balustrade. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van verdiepte, rechthoekige deur- en vensteropeningen. Portaal met guirlande op het middenkalf en benedenvensters met sluitsteen, bovenvensters met onderdorpel, in de topgeledeing geaccentueerd door een guirlandemedaillon. Een stafwerkfries met bladwerkreliëfs en een houten kroonlijst op klossen vormen de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur, smeedijzeren souterraintralies en voetschraper.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat een suite van salon en eetkamer de begane grond, met een 'cabinet' in de achterbouw; het souterrain herbergt een ‘eetplaats’ en de keuken.

Hoekhuis

Met een gevelbreedte van zes traveeën, omvat het afgeschuinde hoekhuis (nummer 61) drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien) met dakkapellen. De lijstgevel heeft een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, wordt de bovenbouw geritmeerd door getoogde spaarnissen op kolossale pilasters met mascaron (sater) en vruchtenchute. De compositie legt de klemtoon op de afgeschuinde, hoger opgetrokken hoektravee met het winkelportaal en een vierzijdige leien torenhelm als bekroning. De eerste verdieping wordt gemarkeerd door een bow-window met drielicht, chutes en rozetten, op een gebuikte basis met cartouche, guirlandes en mascaronconsoles, en met een smeedijzeren balkonborstwering bovenop; aansluitend rondbogig spaarveld met mascaronsleutel, waterlijst en smeedijzeren Frans balkon. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, de pui met rondboogdeuren en korfbogige winkelramen, de bovenverdiepingen met registers van achtereenvolgens rechthoekige en getoogde vensters met sluitsteen, lekdrempel en onderdorpel. Een houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeuren, vernieuwd vensterschrijnwerk.

De plattegrond biedt gelijkvloers ruimte aan de winkel met keuken, en op de bovenverdiepingen aan huurkwartieren ontsloten door de gemeenschappelijke, zijdelings ingeplante inkom- en traphal.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1914#5256 (nummer 59), 1914#5308 (nummer 61), 1912#1087 (project Max Winders) en 1913#4778 (nummer 31).

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Burgerhuis en meergezinswoning in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195184 (geraadpleegd op ).


Hoekpand met Markgravelei ()

Hoekpand Markgravelei, met restaurant op begane grond, naar ontwerp van G. Fierens (zie gevelsteen), van circa 1910; ingang in verhoogde afgeschuinde hoek met erker, balkon en koepelvormige bekroning.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis en meergezinswoning in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7506 (geraadpleegd op ).