Twee overblijvende panden van een geheel van oorspronkelijk drie gekoppelde burgerhuizen in neorenaissancestijl, gebouwd in opdracht van de weduwe Adolf Deppe, naar een ontwerp door de architect Pieter Dens uit 1891. Adolf (Herman Conrad Diederich Adolphe) Deppe (Lippstadt, 1834-Antwerpen, 1887) vestigde zich in Antwerpen in 1859, en huwde dat jaar met de Belgische Amélie Hautermann. Hij was zaakvoerder van de omstreeks 1860 door hem opgerichte rederij Armement Deppe, en rechter bij het Handelstribunaal. Van het oorspronkelijk symmetrisch opgevatte ensemble van rijwoningen, werd het rechter pand (nummer 11) in 1978 door de verzekeringsmaatschappij Mauretus gesloopt voor een kantoorgebouw. Samen met het hotel Vandevelde, vormen deze woningen de laatste restanten van de oorspronkelijk bebouwing op de Rubenslei, en bij uitbreiding twee van de nog slechts zes bewaarde panden rond het Stadspark.
De burgerhuizen Deppe behoren tot de laatste realisaties van Pieter Dens, stadsbouwmeester van 1863 tot 1880, en 72 jaar oud op het moment van deze privé-opdracht. Tien jaar eerder, in 1881, had hij voor Adolf Deppe al een statig hotel met koetshuis en stallen ontworpen op de Frankrijklei. Het perceel waarop de weduwe Deppe de vermoedelijk als vastgoedinvestering bedoelde burgerhuizen liet optrekken, paalde achter aan het perceel van het hotel op de Frankrijklei. Voor het gevelfront van deze burgerhuizen paste Dens een sobere neorenaissancestijl toe, verwant met zijn architectuur in stadsdienst, zoals de talrijke politiecommissariaten of de Stedelijke Middenschool voor Meisjes in de Lange Leemstraat. In tegenstelling tot dit bekende publieke oeuvre, dat verder onder meer het Koninklijk Atheneum op de Franklin Rooseveltplaats en de verdwenen Vlaamse Schouwburg op de Kipdorpbrug omvat, is het werk uit zijn bloeiende privépraktijk vooralsnog minder goed gedocumenteerd.
De rijhuizen met een gevelbreedte van drie traveeën, omvatten een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. Symmetrisch van opzet werd, het middenpand (nummer 12) met een rijker neorenaissance front, oorspronkelijk in spiegelbeeld geflankeerd door twee identieke zijpanden (nummer 13) met een soberder, veeleer neoclassicistisch getinte opstand. Het materiaalgebruik - bak- en natuursteen voor het middenpand en een beschilderde gevelbepleistering voor de zijpanden - accentueert dit schema. Desondanks beantwoordde de plattegrond van de drie woningen aan de klassieke typologie van het burgerhuis, met op de begane grond een enfilade van salon, eetkamer en veranda geflankeerd door de inkomhal en het trappenhuis, en in het souterrain de keuken. De gevelcompositie van midden- en zijpand(en) legt de klemtoon op de middenas, met respectievelijk een rechthoekige erker en een balkon op de bel-etage, en telkens een bekronend dakvenster. Nadrukkelijk horizontaal geleed, wordt de regelmatige opstand belijnd door de arduinen plint, doorgetrokken lekdrempels en waterlijsten, en het gebroken, klassieke hoofdgestel.
Afgezien van het baksteenparement met speklagen - metselwerk in kruisverband met knipvoegen, en de erker met colonnettes en driehoekig fronton, onderscheidt het middenpand (nummer 12) zich door een rijker neorenaissancedecor. De deuromlijsting heeft een entablement op consoles en een bovenlicht, en de borstweringen van de bovenste verdieping zijn versierd met gebeeldhouwde medaillons, voorstellend een vrouwen- en mannenhoofd in profiel. Verder accentueren colonnettes, leeuwenkopvoluten, een rond medaillon en een gebogen schelpfronton het dakvenster, en rust de bewerkte kroonlijst op uitgelengde consoles. Van latere datum zijn de smeedijzeren deur en het traliewerk, daar waar het vensterschrijnwerk recent werd vernieuwd.
Het flankerende pand heeft een doorgetrokken balustrade op de bel-etage, een klassiek stucdecor en een dakvenster met pilasters en gebroken driehoekig fronton. Het oorspronkelijke, verzorgde houten schrijnwerk van de inkomdeur en de vensters met pilasterdecor is bewaard, evenals het ijzeren traliewerk.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2013: Gekoppelde burgerhuizen in neorenaissancestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/152507 (geraadpleegd op ).
Enkelhuizen, oorspronkelijk één symmetrisch opgebouwd geheel vormend met nummer 11, van drie traveeën en drie bouwlagen in neorenaissancestijl naar ontwerp van P. Dens, van 1891; respectievelijk bak- en natuurstenen of bepleisterde en beschilderde lijstgevels met klassieke kroonlijst onderbroken voor dakvenster in verhoogde halsgevel met renaissance-kenmerken: entablementen, frontons, palmet, sierbollen en voluten.
Nummer 12 met erker in entablement met fronton; flankerende borstweringen met paneel, op de derde bouwlaag met gesculpteerd hoofd in medaillon. Rondboogdeur in omlijsting van uitgediepte pilasters onder verkropte, gekorniste waterlijst op uitgelengde consoles; segmentbogig bovenlicht in omlijsting met oren en sleutel.
Nummer 13 met centraal balkon op voluutconsoles, balustrade doorlopend over de zijtraveeën. Rechthoekige deur met dito bovenlicht in vlakke omlijsting met voluutsleutel, flankerend rankwerk in stuc.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Gekoppelde burgerhuizen in neorenaissancestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7511 (geraadpleegd op ).