is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Pereboomveld
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Pereboomveld
Deze vaststelling was geldig van tot
Kasteel "Pereboomveld" gelegen in een park in landschappelijke stijl is omringd door een bos. Twee lange dreven zorgen voor de verbinding met de Torhoutse Steenweg.
Het kasteel en het park zijn fasegewijs tot stand gekomen.
17de eeuw: vermelding van een jachtpaviljoen.
1835: volgens het primitief kadasterplan stond hier een huis met bijhorende lusttuin met omringende percelen voorzien van heide en bos.
1852: uitbreiding van het buitenhuis in opdracht van eigenaar Armand Marlier uit Brugge.
1873: Séraphin van Troostenberghe - van Tyghem laat het woonhuis nogmaals uitbreiden.
1885: de nieuwe eigenaar Polydore Siron laat een ommuurde groententuin met orangerie en broeikas aanleggen.
1889: in opdracht van Célina de Serret wordt het kasteel uitgebreid.
1896: bouwen van koetshuis.
1899 - 1903: het kasteel wordt verbouwd en verfraaid in opdracht van de nieuwe eigenaar Stanislas-Emmanuel van Outryve d'Ydewalle.
1932: uitbreiding van het koetshuis.
Neoclassicistisch kasteel op L-vormige plattegrond aan beide zijden voorzien van een terras afgezoomd met natuurstenen balusterleuning en bekronende vazen. Dubbelhuisopstand. Vijf traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak bedekt met leien en voorzien van imposante schoorstenen en houten sierlijke dakvensters.
Bepleisterde gevels verlevendigd met neo-rococo-elementen. De gevel wordt horizontaal geleed door de onderling verbonden lekdrempels, de kordons en de zware kroonlijst. Verticale geleding door middel van penanten met typerend rococostucwerk met in het velengde ervan natuurstenen vazen die de houten dakkapellen flankeren.
De gevels zijn op de begane grond opengewerkt met rondboogvensters voorzien van maskervormige sluitstenen. Sommige benedenvensters zijn opgevat als deurvensters. Op de verdieping rechthoekige muuropeningen gevat in rondboognis waarvan het boogveld is voorzien van rocococartouches. De borstwering is voorzien van balusters. Bewaard schrijnwerk met kleine roedeverdeling.
Interieur. Typerende plattegrond met centrale inkom in neorococostijl waar de verschillende salons op uitkomen. Salons toegankelijk via dubbele deur met bewaard hang- en sluitwerk. Voormalig neo-Vlaamse kamer, zie deuren met typische profilering in verstek, lambrisering. Aansluitend twee salons in neoclassicistische stijl.
Aansluitende neo-Vlaamse kamer met bewaarde interieurelementen.
Kapel. Eenbeukige kapel gebouwd circa 1900. Thans in een zeer vervallen toestand. Leien zadeldak gevat tussen twee puntgevels afgeboord met brede natuurstenen lijst.
Roodbakstenen parement met cementbezetting. Hoofdgevel opengewerkt met spitsboogdeur met afgeschuinde dagkanten. Op de verschillende hoeken steunberen.
Interieur. Houten gewelf driezijdig uitgewerkt. De wanden zijn bezet met geëmailleerde tegeltjes in vermoedelijk Torhouts aardewerk. Voorzien van een mariamonogram en gestileerde bloemmotieven. Vloer met cementtegeltjes met eenvoudig motief.
Tuinpaviljoen op achthoekige plattegrond. Kegelvormig dak met leien en verhoogde lantaarn. Bakstenen constructie bezet met lokale veldsteen. Geritmeerd door boomstammen. Kleine muuropeningen in een omlijsting van boomstammen, bovenaan driehoekig afgewerkt.
Park. Het kasteel ligt op een natuurlijke hoogte, aan het begin van de helling, en heeft een centrale ligging ten opzichte van het omgevende park, dat voor het concept van het parkontwerp en -aanleg heel wat mogelijkheden bood voor de toenmalige aanleg in landschappelijke stijl. Daarbij wordt het kasteel vaak op een kleine verhevenheid gebouwd om het als attractiepunt extra te benadrukken. Voor deze site heeft men dankbaar gebruik gemaakt van dit natuurlijke reliëfverschil om hetzelfde effect te bekomen.
Uit het kadasteronderzoek leiden we af dat tot halfweg de 19de eeuw de omgevende percelen van het toenmalige huis een gevarieerd gebruik kenden als "land", "boomgaard", "bos" en zelfs "heide". De aanwezigheid van heide kan geïnterpreteerd worden als een restant van de vroegere veldgebieden, die ten zuiden van Brugge aanwezig waren. Historische kaartdocumenten bevestigen dit voor de locatie.
In 1853 wordt het bos ten westen van het toenmalige huis gewijzigd en aangeduid als "land". Volgens de stafkaarten van het Militair Geografisch Instituut (toestand 1861 en 1884) bevond de toegangsweg zich toen aan de andere kant van het domein onder de vorm van een dreef die vanuit westelijke richting naar het kasteel liep. Deze was bereikbaar vanaf de Torhoutse Steenweg, via de dreven die aan de rand van het huidige kasteeldomein lopen, langs de orangerie en moestuin.
In 1873 worden de aparte percelen rond het kasteel verenigd onder één kadastraal nummer aangeduid als "lusttuin en gebouwen". Enkele jaren later wordt de bouw van een orangerie en broeikas vermeld, evenals vergroting van een huis en voor het eerst een kasteel. Wellicht werd de omgeving samen met de gebouwen veranderd en volgens een parkontwerp aangelegd, met een orangerie en broeikas als noodzakelijke voorzieningen.
Op de topografische kaart van 1911 (uitgave ICM) is de toegang tot het kasteel aan de westelijke zijde gesupprimeerd en loopt volgens de huidige situatie. De hoofdstructuren van het huidige park - wegen, open grasvelden, bos,… - zijn op dit document eveneens herkenbaar.
Volgens de huidige bewoners zijn er geen plannen van de parkaanleg bewaard gebleven, en is de eventuele tuinontwerper niet gekend.
De hoofdstructuren van het park bestaan uit open grasvelden, gesloten bospartijen en enkele dreven rondom en in het kasteeldomein zelf. De grillige en kronkelende lijnen van deze structuren, en het wegen- en padenpatroon, getuigen van de landschappelijke stijl die aangewend werd in dit park. Ook de strakke en ondoorzichtige begrenzing van de open ruimtes met struiken in combinatie met hoogstammige bomen, de gegroepeerde bomen in grasvelden en de solitaire "monumentale" bomen, zijn kenmerkend voor deze stijl.
Het reliëfverschil deelt het park eigenlijk in twee delen, namelijk het gedeelte tussen de toegangsweg en Torhoutse Steenweg, en het hoger vlak gedeelte ten westen van het kasteel.
Het eerste gedeelte is gekenmerkt door een hellende grazige oppervlakte, die aan alle zijden afgeboord wordt met bomen en struiken en waar de begrenzing tussen open grasvlakte en dicht bos volgens zeer kronkelige lijnen verloopt.
In deze open vlakte, en op de centrale zichtas vanuit het kasteel, staat eerst een solitaire en monumentale zomereik (Quercus robur, omtrek 3,31 meter).
Wat verder op deze zichtlijn ligt de kasteelvijver die bestaat uit een ovaalvormige depressie met een groot eiland in het midden, waarop een rododendronmassief groeit.
Volgens de huidige bewoners heeft er vroeger een brugje gelegen om het eilandje te bereiken; momenteel is het echter verdwenen, maar de brugaanzetten (funderingen) zijn bewaard gebleven. Rond deze vijver staan enkele zomereiken (Quercus robur), Amerikaanse eiken (Quercus rubra), enkele linden (Tilia sp.), een gewone esdoorn met purperrode bladonderzijde (Acer pseudoplatanus 'Purpureum'), een Noorse esdoorn (Acer platanoides) en een gewone en een rijzige moerascipres (Taxodium disitichum en Taxodium ascendens) nabij de oever.
Aan de andere zijde staan een 3-tal witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) en stonden tot voor enkele jaren enkele beuken die echter omgewaaid zijn.
Wat verder van de vijver staat een groepje van parkbomen en speciale variëteiten namelijk een drietal Oosterse levensbomen (Thuja orientalis), een zomerlinde met ingesneden blad (Tilia platyphyllos 'Laciniata') en een Californische schijncipres (Chamaecyparis lawsoniana).
De meest noordelijke toegangsweg aan de Torhoutse Steenweg, wordt gevormd door een dreef, met Reuzenlevensboom (Thuja plicata) en verder met witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum), die de grens vormt van het historische domein. De andere ingang wordt gevormd door een dreef van bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea').
Langs de Torhoutsesteenweg zorgt een brede strook bos voor een degelijke buffer en visuele grens van het kasteeldomein; hierin treffen we wat Amerikaanse eiken (Quercus rubra), valse acacia's (Robinia pseudoacacia), bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), linden (Tilia sp.) en esdoorns (Acer sp.) aan, evenals een merkwaardige treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula').
Wanneer we het domein binnenkomen langs de noordelijke toegangsweg en de linkse toegangsweg kiezen, treffen we eerst een grote Hollandse linde (Tilia x vulgaris) aan die het zicht naar het kasteel aanvankelijk bemoeilijkt. Links en rechts ligt een bebost gedeelte met een groot aandeel bruine beuken, eiken, paardenkastanjes en rododendrons, waar ook af en toe een doorkijk naar het kasteel of het voorliggende grasveld mogelijk is; eenmaal uit dit bos kijkt men op de zijgevel van het kasteel.
Tussen dit bebost gedeelte en het kasteel zelf staan enkele Japanse sierkersen (Prunus serrulata).
Nog meer noordelijk van deze toegangsweg ligt een kleine holle weg die naar de voormalige ommuurde moestuin met serres leidt. Deze weg wordt geflankeerd door enkele zeer grote en "monumentale" exemplaren van tamme kastanje (Castanea sativa).
Ten zuiden van het kasteel staan er op de glooiing hellingafwaarts enkele bruine beuken (3: Fagus sylvatica 'Atropunicea'), zomereiken (3: Quercus robur), valse acacia's (2: Robinia pseudoacacia) en een Varenbeuk (Fagus sylvatica 'Asplenifolia'), een reuzenzilverspar (Abies grandis) en twee gewone zilversparren (Abies alba). Daartussen staan enkele parkornamenten als vazen en bankjes.
Ten westen van de centrale toegangsweg ligt het ietwat formelere tuingedeelte waarin een aantal dreefstructuren herkenbaar zijn die eigenlijk allemaal vanuit het kasteel vertrekken. De centrale dreef loopt naar het kapelletje dat een eindje verder in het bos verscholen ligt, en vandaar ook de naam "Kapelledreef". De aanzet van deze dreef wordt gevormd door enkele grote tamme kastanjes (Castanea sativa, omtrek ongeveer 4,50 meter) en verder Amerikaanse eiken (Quercus rubra), samen met rododendrons.
Links en rechts ervan lopen nog dreven, onder andere de Kerkeweg die vroeger een zicht zou hebben geboden op Zevenkerke.
Voor het kasteel ligt eerst nog een klein pleintje, dat rechts begrensd wordt door een haagje van laurierkers met daar achter hoogstammige bomen.
Links en rechts van het grasveld staan naast loofbomen ook een gamma aan naaldbomen: Westerse hemlock (Tsuga heterophylla), douglasspar (Pseudotsuga menziesii), valse acacia (Robinia pseudoacacia), Libanonceder en Atlasceder (Cedrus libanii en Cedrus atlantica), lorken (Larix sp.), fijnspar (Picea abies),…
In de richting van het bos wordt het grasveld begrensd door een haagje van laurierkers.
De dreven lopen verder in het bos en bestaan, net zoals de rest van het bos, uit gewone beuken. De dreven zelf zijn enkel herkenbaar aan de wegen, de dreefbomen verschillen in omvang niet van de andere exemplaren omdat er geen dusdanig beheer wordt uitgevoerd. De Kapelledreef vormt de meest centrale dreef, geaxeerd op het kasteel, en de verbinding met de kapel.
Bron: GILTÉ S. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van VANWALLEGHEM A. & DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeente Sint-Andries, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL19, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Torhoutse Steenweg (Sint-Andries)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Pereboomveld [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/75113 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.