Appartementsgebouw in gematigd modernisme, naar een ontwerp door de architect John Van Zeeland uit 1936. Opdrachtgever was de naamloze maatschappij "Résidence de Parc", een vastgoedmaatschappij specifiek opgericht voor de bouw en het beheer van het complex. Het Antwerpse bouwbedrijf Gebroeders Vanderstraeten, dat als aannemer optrad, voltooide de werken in 1938. Tijdens de bouw ondergingen de plannen nog een beperkte wijziging: de plattegrond van de bovenste twee appartementen werd met één slaapkamer ingekort, waardoor op de zesde verdieping een dakterras ontstond. Het programma omvat zes ruime appartementen van hoge standing - één per verdiep - ontsloten door de centrale traphal met lift. Een kleinere flat annex kantoorsuite, deelt het gelijkvloers met de conciërgewoning. Ten behoeve van het inwonende huispersoneel was het gebouw uitgerust met een aparte dienstingang, -trap en -lift, een badkamer in het souterrain, en verder een goederenliftje en een stortkoker voor huisvuil.
"Résidence du Parc" is een van de belangrijkste verwezenlijkingen uit de vroege loopbaan van John Van Zeeland, die in 1935 met de dokterswoning Prové in Deurne een Tweede Vermelding had behaald in de Prijs van de Ven. Actief vanaf begin jaren 1920, had de architect in 1932-1934 al het appartementencomplex van de Etablissements Baker in de Bisschopstraat ontworpen, meer bescheiden van opzet met flats voor de middenklasse, en in twee fasen gerealiseerd. Hierop volgde het prestigieuze "La Résidence" uit 1935 op de hoek van Van Schoonbekestraat en Mechelsesteenweg, dat naar architectuur en standing een sterke verwantschap vertoont met de "Résidence du Parc". Vermoedelijk actief tot zijn overlijden in 1965, haalde Van Zeeland in zijn conventionele naoorlogse oeuvre nooit meer het niveau waarmee hij zich tijdens het interbellum liet opmerken. "Résidence du Parc" maakt deel uit van een groep van een vijftiental hoogbouwflats, die nog tijdens de jaren 1930 rond het Stadspark of in zijn onmiddellijke omgeving werden opgetrokken. Zij vormden de voorbode van de totale transformatie die deze residentiële wijk in de loop van de jaren 1950-1960 zou ondergaan, waarbij de ooit zo voorname heren- en burgerhuizen uit de jaren 1860-1880 op een handvol na verdwenen.
Het appartementsgebouw met een gevelbreedte van drie traveeën en een langgerekte L-vormige plattegrond, telt zeven bouwlagen onder een plat dak. Waar de constructie berust op een gewapend betonskelet, onderscheidt het elegante gevelfront zich door een verzorgd parement uit Savonnière- en Brauvillierssteen. Eigen aan het modernisme rijst de bovenbouw in overstek uit boven de pui met een arduinen middenportaal en plint. Meest opvallende kenmerk van deze architectuur is de dynamiek van de door symmetrie beheerste gevelcompositie, met een alternerend reliëf van in- en uitspringende delen. Oplopende en afgeronde bow-windows markeren de zijtraveeën over de eerste vier verdiepingen, met een loggia en een balkon hogerop. Als contrast keert de middenas deze volumewerking om. De twee rondboogvensters die op de terugwijkende bovenste verdieping een rechthoekige erker flankeren, worden karakteristiek afgelijnd door een gebogen luifeltje. Waar de bronzen inkomdeuren en de ijzeren borstweringen bewaard bleven, is het oorspronkelijk stalen vensterschrijnwerk grotendeels vernieuwd.
Behalve de inkomhal, de dienstingang en de conciërgewoning, bestaat de begane grond uit een kleine flat met woon-slaapkamer, keuken, office en badkamer. De kantoorsuite die hier volgens de bouwplannen bij aansluit, omvat twee werkvertrekken waarvan één voor bedienden en een wachtkamer. Royaal van oppervlakte en functioneel opgezet, zijn de flats op de verdiepingen opgedeeld in een dag- en nachtzone, met de hal en het dienstcompartiment als scharnier. Bij het tweeledige salon dat aan de zijde van het park de volledige breedte van het gebouw beslaat, sluiten het fumoir en de eetkamer aan. De volledig ingerichte keuken vormt met de office, het terras en de meidenkamer het dienstcompartiment, rechtstreeks toegankelijk vanuit de dienstingang. Achteraan bevinden zich de ouderslaapkamer met annex boudoir en badkamer, en twee kinderkamers. In overeenstemming met de standing van het complex is de vestibule en traphal uitgevoerd in grijs gevlamd, zwart en wit marmer, met een vloer in dambordpatroon, een ingelegd wandpatroon en plafonds met indirecte koofverlichting.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2013: Résidence du Parc [online], https://id.erfgoed.net/teksten/152592 (geraadpleegd op ).
Flatgebouw van zeven bouwlagen naar ontwerp van J. Van Zeeland, van circa 1937. Natuurstenen parement. Kolossale erkers in de bovenbouw. Achteruitwijkende hoogste bouwlaag. Eén appartement per verdieping met aan parkzijde salon-woonkamer, eetplaats en rookkamer in U-vorm, centrale hal met kleedkamer, toilet en dienstruimte aansluitend bij keuken, achteraan de slaapkamers met badkamer.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Résidence du Parc [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7513 (geraadpleegd op ).