Het domein Beisbroek hoorde in de middeleeuwen tot het groter gebied ‘Bencebruch’, verwijzend naar het drassig karakter van dit met biezen begroeide terrein. Deze terreinomstandigheden zorgden er voor dat hier tot op het einde van de 17de eeuw slechts een vijftal hoeves lagen. Van de Leghuythoeve (953 - ca. 1690) gelegen op een rechthoekig perceel in het midden van het huidige park, rest nog de vee- en wildkering, bestaande uit een diepe gracht en aarden wal. Deze barrière bleef langs drie zijden intact bewaard, het noordwestelijke deel werd tijdens de aanleg van het park in de 19de eeuw vergraven.
De families de l' Espée en van Outryve d'Ydewalle kochten eind 18de eeuw deze woeste gronden aan en lieten ze omvormen tot akkers en weiden of bebossen. Het terrein werd met dreven ontsloten. Als dreefboom werd bij uitstek beuk aangeplant, maar ook zomereik komt voor. Bij de oudste beuken zijn stamomtrekken tot 380 cm opgemeten, maar stamomtrekken tussen de 150 en 250 cm zijn het meest courant.
De landschappelijke aanleg van het park dateert van na de bouw van het kasteel in 1835. Naast het rechtlijnig drevenpatroon werd ook een bochtend padennetwerk toegevoegd. In de nabijheid van kasteel werden een aantal bijzondere boomsoorten aangeplant, waarvan nu nog een halfwintergroene eik, slangenden, Nordmanspar en monumentale zwarte den resten. In het park zijn tevens een aantal poelen en een ijskelder bewaard.
In het kasteel zijn heden een natuurcentrum en volkssterrenwacht gehuisvest.
- COSYNS E. & ZWAENEPOEL A. 2008: Uitgebreid, gezamenlijk bosbeheerplan voor de bossen in het bosgebied Brugge-Zuid, Brugge, 21-27.