is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis Diercxsens
Deze vaststelling is geldig sinds
Ruim burgerhuis in modernistische stijl opgericht naar ontwerp van architect Nachman Kaplansky uit 1936. Opdrachtgever was Norbert Diercxsens, de latere directeur van Verzekeringsmaatschappij De Schelde. Algemeen aannemer was Jos Quick, gevestigd aan de Kloosterstraat 35 te Essen. Het houten vensterschrijnwerk (teak) is uitgevoerd door het Brusselse timmerbedrijf G. Mylle.
Van Russische nationaliteit en geboren in Polen, vestigde Kaplansky zich in 1925 vanuit Tel Aviv in Antwerpen. Waar zijn vroegst gekende realisaties al uit eind jaren 1920 dateren, bouwde hij na zijn architectuurstudies aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, vanaf begin jaren 1930 een succesvolle praktijk uit in Antwerpen, gericht op een welgesteld, overwegend joods clientèle. Tot zijn belangrijkste opdrachten behoren enkele van de meest opmerkelijke modernistische flatgebouwen in de stad, zoals de "Résidence Prince Albert" van 1936 aan het Prins Albertpark. Niet bekend is of Kaplansky zijn architectuurpraktijk na zijn vlucht naar Palestina bij de Duitse invasie in 1940, daar heeft kunnen hervatten.
De woning Diercxsens is een representatief voorbeeld van de burgerhuizen in gesloten bebouwing die Kaplansky in de loop van de jaren 1930 ontwerpt. Tot de meest opmerkelijke voorbeelden van dit type behoren de woning Swart uit 1933 op de Belgiëlei en de woning Couturier uit 1938 aan de Sorbenlaan. Deze rijwoningen beantwoorden zonder onderscheid aan de zuiver modernistische canon waartoe ook zijn villa’s en flatgebouwen behoren, bepaald door een kubische volumetrie, bandramen en dakterrassen. In de Tentoonstellingswijk, waar tijdens het interbellum doorgaans in een meer gematigd modernisme gebouwd wordt, getuigen de wooncomplexen in de Volhardingstraat naar ontwerp van Huib Hoste, Eduard Van Steenbergen en Geo Brosens van eenzelfde progressieve ingesteldheid en uitgezuiverde vormgeving.
Exterieur
Deze rijwoning met tuin omvat drie bouwlagen onder plat dak. Het gevelparement is uitgevoerd in roodbruin baksteenmetselwerk (Hollandsche Belvédère) in halfsteens verband met Dudokvoeg - dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle roodgekleurde stootvoegen. De gevelopstand is geflankeerd door een smalle, bovenaan uitspringende arrière-corps, die aan de rechter zijde is uitgevoerd in dezelfde parementsteen en links aansluit bij de kleurstelling en het materiaal van de buurwoning. De sobere baksteenbouw is verlevendigd door ritmerende rollagen ter hoogte van de vensterpartijen. Voor de constructie is gebruik gemaakt van gewapend beton voor de vloerplaten en de pijler die de terrassen draagt.
Opgevat als bel-etagewoning, onderscheidt de licht uitkragende bakstenen bovenbouw zich van de gedrukte pui bekleed in gebouchardeerde blauwe hardsteen. Hieraan ontleent het volume een onthecht, zwevend effect. De gevelcompositie beantwoordt aan een strak, functionalistisch schema. De sokkel vertoont een ritmisch spel van contrasterende elementen met aan linkerzijde een inkomdeur, die beglaasd is uitgevoerd met horizontale roeden, geflankeerd door vier verticale lichtsleuven en een patrijspoort. Rechts hiervan is een garagepoort met zijlicht, oorspronkelijk voorzien van een horizontale geleding.
De bovenbouw heeft een uitgepuurde indeling met twee ongelijke venstertraveeën. De bel-etage wordt, karakteristiek voor Kaplansky, gemarkeerd door een groot uitkragend venster met opengewerkte borstwering die de eetkamer voorziet van overvloedig daglicht. Aan de rechterzijde is een hoog, liggend keukenvenster. Recht boven beide vensteropeningen bevinden zich de slaapkamervensters, die uitgewerkt zijn als bandramen. Op de eerste verdieping is het vensterschrijnwerk uitgevoerd in staal met pivoterende en kantelende ramen en vaste lichten. De bovenste verdieping is uitgewerkt met driedelige houten schuiframen met licht uitkragende houten dorpels.
Een meer traditionele vormgeving met een houten kroonlijst en deur- en vensterdorpels in blauwe hardsteen (begane grond en slaapvertrekken), is toegepast in de achtergevel. Opvallend hier zijn de ruime terrassen op de bel etage – met steektrap naar de tuin - en de bovenliggende verdieping, beide ondersteund door één doorlopende betonpijler. De woonkamer op de bel-etage is gevelbreed opengewerkt met een langgerekt houten venster en beglaasde metalen vensterdeuren.
Het oorspronkelijke metalen en houten vensterschrijnwerk met beslag is quasi integraal aanwezig. Enkel het bureelvenster en de beglaasde vleugeldeuren op het gelijkvloers aan tuinzijde zijn vervangen, waarbij de aanpalende nog oorspronkelijke ijzeren ramen met horizontaal ijzersmeedwerk behouden zijn. De wellicht nog oude houten voorzetramen van het schuifraam op de bel-etage zijn in de woning opgeslagen. In 2002 is overal thermopane beglazing aangebracht, (gehamerd uitgevoerd in de keuken) door de firma Blomme uit Roeselare. Het schrijnwerk inclusief beslag van de garagepoort is wellicht in 1960 vervangen of aangepast door Etablissements Max Marlaire. Ook de inkomdeur met parallelle platijzers is (in dezelfde periode) aangepast. Het bronzen huisnummer en de geïntegreerde brievenbus zijn bewaard gebleven. Verder zijn de buisvormige, horizontale metalen leuningen aan de terrassen en buitentrappen van de achtergevel behouden, samen met het pad en achterin gelegen terras in de tuin.
Interieur
De indeling beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, met garage, opslag en bureel op de verlaagde begane grond en woonruimtes op de verdiepingen. De woonruimtes liggen aan de straat- en tuinzijde. Tussen deze voor- en achterkamers, centraal in de woning, zitten de trappen, de bergruimtes, de toiletten en de badkamers.
Twee trappen verzekeren de verticale circulatie. Vanuit de vestibule leidt een achterliggende trap, evenwijdig met de voorgevel, de gasten naar de bel-etage. Een in de rechter travee, tegen de zijmuur ingeplant trappenhuis met bordestrap onder plat licht, brengt de bewoners van kelder tot bovenverdieping. Dit trappenhuis is tegen de scheidsmuur voorzien van een hoge sokkel bekleed met travertijn. De niet dragende binnenmuren zijn uitgevoerd in lugino.
De kelderverdieping biedt vooraan ruimte aan een kolenkelder en aan tuinzijde een provisie- en waskelder, van waaruit je met een trap toegang hebt tot de tuin. Centraal zitten de verwarmingsruimte en de trap. De woning is voorzien van centrale verwarming met ketel (Antwerpia petit charbons) en metalen radiatoren (metalux), geplaatst door de Antwerpse firma G. Nys, gevestigd aan de Van Luppenstraat.
Naast de ruime vestibule met vestiaire en toilet, herbergt de lage begane grond volgens de bouwplannen een garage aan straatzijde. Aan tuinzijde zitten een was- en strijkplaats met aanpalend bureel. Tussen de voor- en achterkamers zitten de twee trappen en een bergplaats voor fietsen. Via een trap in de vestibule, voorzien van een benadrukte kamerhoge, met hout beklede paal biedt Kaplansky een extra niet-private toegang tot de hoofdtrapzaal en de bel-etage.
De bel-etage is eigentijds geïnterpreteerd en ruimtelijk opgevat en herbergt aan straatzijde een eetkamer en keuken - die doorgaans achteraan gesitueerd is - met tussenliggende office die ook de kelder en de traphal bedient. Het middenplan wordt gedomineerd door het ruime trappenhuis en biedt verder ruimte aan een bergplaats koffers. Achteraan is een gevelbrede, L-vormige leefruimte uitgevend op een groot terras met panoramisch zicht op de tuin, hiermee verbonden middels een steektrap aan het terras. Het bouwplan toont aan de lange woonkamermuur een brede sierschouw met halfronde insprong.
Op de bovenverdieping zijn de slaapkamers ingericht: twee exemplaren aan straatzijde, beide voorzien van toilet, en één aan tuinzijde. Deze laatste is verbonden met een gastenverblijf dat uitgeeft op een terras en gescheiden is van de traphal door middel van een linnenkamer. Centraal is een gemeenschappelijke badkamer, die karakteristiek voor Kaplansky voorzien is van een goede verlichting en verluchting middels hoge kantelramen waarvan de functie als buitenvensters gedeeltelijk teniet ging bij recente verhoging van het traplicht. Daarnaast getuigt de ingebouwde radiator, die zowel de gang als de badkamer verwarmt, van een ruimtelijke ontwerpesthetiek.
De woning is ondanks aanpassingswerken vrij gaaf bewaard gebleven. Getuige hiervan het houten, integraal bewaarde keukenmeubilair, de nog oorspronkelijke nagelvaste kasten met oud beslag. Dit geldt ook voor de vensters. De leefruimte vertoont nog de karakteristieke plafondafwerking in functie van indirecte verlichting. Enkele binnendeuren hebben oude metalen pompen (onder andere Lips). Verder zijn er gietijzeren radiatoren (inclusief ribbenbuis in de kelder) en gezoete zwarte marmeren vensterdorpels. Ook behouden zijn deels oorspronkelijke, rode keramische tegels (Winckelmans, Cérabel) op het gelijkvloers en de buitenterrassen, gecombineerd met muurhoge bekleding in witte faiencetegels in de keuken en de sanitaire ruimten, met gele exemplaren in de garage. Op de bovenliggende verdiepingen zijn de oude strokenparketvloeren er nog. Opmerkelijk is de oude schuilplaats in de kruipruimte van de bedaking, bereikbaar vanuit een ingebouwde kast op de verdieping, die volgens archiefdocumenten tijdens de Tweede Wereldoorlog was ingericht voor aviateurs fuyards. In het bureau op de begane grond is een oude metalen geldkoffer bewaard.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Ryckmansstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis Diercxsens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7516 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.