Langgestrekt schuurvolume met 17de-eeuwse dwarsschuur en aansluitend wagenhuis uit de vroege 19de eeuw. De schuur maakte deel uit van een abdijhoeve van de Kortrijkse Groeningeabdij. Bij de sloop van de hoeve (begin jaren 1970) werden het hoeve-erf, de resterende walgracht, een deel van de gekasseide erfoprit met bakstenen hekpijlers en het imposante schuurvolume behouden. Na bescherming als monument en restauratie werd het gebouw in 1976 ingewijd als wijkkapel.
Historiek
In 1237 deden Johanna en Agnes van Roodenburg afstand van hun gelijknamig leen voor een abdijstichting. De abdij met de naam Onze-Lieve-Vrouw ten Spiegele werd opgenomen in de orde van Citeaux. Reeds in 1265-1267 werd de abdij om veiligheidsredenen overgebracht naar Kortrijk, waar ze de naam Groeningeabdij kreeg. Het oude klooster werd heringericht als hoeve. Na aanvankelijke exploitatie door de abdij zelf werd de hoeve vanaf de 14de eeuw verpacht. Na totale verwoesting door Schotse soldaten in 1580 sleepte de wederopbouw van de hoeve aan tot het midden van de 17de eeuw. De eigenlijke schuur – een dubbele dwarsschuur onder hoger opgetrokken dak - gaat vermoedelijk in kern terug tot het midden van de 17de eeuw. De hoeve is als omwalde site met drie vrijstaande bestanddelen reeds aangeduid op de Villaretkaart (1745-1748). Op de Ferrariskaart (1771-1778) is de hoeve benoemd als "Cense het Goet te Roodenbergh". Na afschaffing van de Goeningeabdij in 1797 werden de abdijbezittingen als zwart goed verkocht. In 1816 werd de schuur verlengd met een wagenhuis. Op foto’s van rond 1850 waren de hoevegebouwen en ook de roodbakstenen schuur gevat onder strooien daken.
Na stopzetting van de landbouwactiviteit (1969) werd de Rodenburghoeve gesloopt (begin jaren 1970). Wel behield men het hoeve-erf (als onbebouwde ruimte), de resterende walgracht, een deel van de gekasseide erfoprit met hekpijlers en het imposante schuurvolume. Het gebouw werd in 1975 beschermd als monument. Na restauratie werd het in 1976 ingewijd als kapel voor de omgevende woonwijk Rodenburg. De kapelnaam Onze-Lieve-Vrouw-ten-Spiegele verwijst naar de geschiedenis van de site.
Beschrijving
Het restant van de oorspronkelijke omwalling, ten noordoosten van de schuur, is afgezoomd met knotwilgen. De deels bewaarde gekasseide erfoprit (ten noorden van de schuur) loopt als erfverharding door voor de schuur. De erfoprit wordt gemarkeerd door twee bakstenen hekpijlers. De linker pijler is uitgewerkt met een niskapel, afgesloten door een Maria-monogram in ijzeren traliewerk.
De indrukwekkende dubbele dwarsschuur, ten westen van het erf, gaat in kern terug tot het midden van de 17de eeuw. Ten noorden sluit bij de schuur een tweeledig wagenhuis aan, een uitbreiding die volgens jaarankers dateert van 1816. Beide volumes zijn opgetrokken in rode verankerde baksteenbouw en gevat onder zadeldaken (rode mechanische pannen). De daknok en de dakoverstek van het wagenhuis komen iets lager dan deze bij de schuur. Bij de restauratie van het langgestrekte hoevegebouw werden de poorten ingevuld met grote glaspartijen.
De oostelijke, lange erfgevel van de schuur is opengewerkt door twee hoge korfboogpoorten onder strek en druiplijst. In de linker travee steekt een getoogde deuropening onder strek. De linker schuurpoort is gevat tussen steunberen, die oplopen tot onder de brede dakoverstek. De zuidelijke zijpuntgevel (links) van de schuur is afgelijnd met muurvlechtingen en opengewerkt door asemgaten en een uilengat. De noordelijke zijgevel van de schuur (rechts, tussengevel met het wagenhuis) is boven het lagere dak van het wagenhuis met pannen afgedekt, wat mogelijk wijst op een vakwerkconstructie. Bij de overgang van de schuur naar het wagenhuis vertoont de erfgevel een bouwnaad.
De brede linker travee van het wagenhuis is blind. Rechts daarvan is het verdiepte muurvlak opengewerkt door twee lage korfboogpoorten. De noordelijke zijpuntgevel (rechts) is voorzien van aandaken met muurvlechtingen en topstuk. Rondom een getoogd zoldervenster geven muurankers het bouwjaar 1816 aan.
In de achtergevel worden de steunberen en de schuurpoorten herhaald. De poorten zijn echter lager dan in de erfgevel. De gevel van het wagenhuis is grotendeels blind.
In het interieur van de schuur zijn de oude gebinten, op zijn minst gedeeltelijk, bewaard.
- DE GUNSCH A., DE LEEUW S. & METDEPENNINGHEN C.: Dwarsschuur met aansluitend wagenhuis van abdijhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/75160 (geraadpleegd op 12 januari 2022).