De huidige naam "Ridderhoeve" verwijst naar twee op rust zijnde pastoors, L. De Ridder en P. Verhoeven, die in de tweede helft van de 20ste eeuw in nummer 29 verbleven. Op de Ferrariskaart (1771-1778) wordt op deze plaats een hoeve weergegeven bestaande uit een groot volume aan de straatzijde met achteraan kleinere dienstgebouwen rond een erf. Het Primitief plan (1821) toont twee afzonderlijke hoeven met op de scheidingslijn een stal en aanpalende schuur behorende tot nummer 29. In 1945 werd in nummer 31 een bierhandel gevestigd die zich heden over de twee eigendommen uitstrekt.

Gedeeltelijk vrijstaande straatvleugel van vier plus twee traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldaken; in kern mogelijk teruggaand tot de 18de eeuw. Bepleisterde en witgeschilderde gevel met schijnvoegen op een gepikte plint. Rechthoekige vensteropeningen, op de benedenverdieping beluikt en in de eerste travee een rechthoekige poort.

Nummer 29: de poort geeft toegang tot het volledig gekasseide binnenhof met aan de noordzijde een smalle haakse stal en aan de westzijde een schuur uit de 19de eeuw.

Nummer 31: onderkelderd volume met verhoogde begane grond onder mank zadeldak. De oorspronkelijke dakhelling die aan de achterzijde nog zichtbaar is, wijst mogelijk op een oudere kern. Noordelijke zijgevel met aangepaste muuropeningen; de deur wordt voorafgegaan door een dubbele bordestrap. Haaks op de woning en aanpalend aan de stal en schuur van nummer 29 dienstruimten onder lessenaarsdak, in 1894 en 1902 op het kadaster ingetekend.