Gedeeltelijk vrijstaand boerenhuis genaamd "Oosters-" of "Oesterhuis", met oudere benamingen "Oude Brouwerij" en "Pachthof van Gindertaelen", opklimmend tot de eerste helft van de 18de eeuw. Oorspronkelijk gelegen ten zuiden van het kruispunt Beigemsesteenweg en de oude weg naar Wolvertem; circa 1820-1825, na aanleg van de huidige Wolvertemsesteenweg, ten noorden ervan. Sinds de definitieve aanleg van de Beigemsesteenweg omstreeks 1913 is het pand vrij diep op het perceel gelegen. Heden volledig door bebouwing omringd.
Op de kaart van Ferraris (1771-1778) afgebeeld als een groot hof opgebouwd uit vier losse bestanddelen rond een erf en "C(en)se Ginderthal" genoemd. In de eerste helft van de 19de eeuw, tot 1843, was het eigendom van Carolus Maes en als brouwerij in gebruik. Toen bestond het goed nog uit twee tegenover elkaar liggende L-vormige volumes, waarvan het achterste in de loop van de 19de eeuw werd afgebroken. Bij de bouw in 1900 van het iets verderop gelegen landhuis (nummer 35) werd de boerderij onderdeel van het domein. (Op een stafkaart van 1909 is duidelijk te zien dat de hoeve werd geïntegreerd in de parkaanleg.) Vermoedelijk werd in die periode het woonhuis gedeeltelijk omgevormd tot en uitgebreid met een paardenstal.
Gewit, oostelijk georiënteerd breedhuis van zeven traveeën - waarvan de laatste later toegevoegd (zie bouwnaad) - en anderhalve bouwlaag onder vernieuwd pannen zadeldak in kern opklimmend tot de eerste helft van de 18de eeuw. Heden corresponderen de eerste vier traveeën met het woongedeelte, de overige werden vermoedelijk tussen 1902 en 1913 omgevormd tot stal (zie kadasterschetsen). Aanpalend ten noorden een éénlaags volume onder lager afgesnuit zadeldak.
Baksteenbouw verlevendigd met kalkzandsteen voor de sokkel, venster- en deuromlijstingen. Verankerde lijstgevel met dubbelhuisopstand op afgeschuinde breukstenen sokkel. Beluikte, deels vernieuwde, kruisvensters met behoud van diefijzers en na de bouwnaad een getralied rondboogvenster. Uit het eerste venster zijn het stenen kruis en de diefijzers verwijderd. Het rondboogdeurtje met uitstekende imposten, sluitsteen en druiplijst wordt vooraf gegaan door drie treden in blauwe hardsteen.
Linkerzijtuitgevel met behoud van aandak, vlechtingen en schouderstukken; op het gelijkvloers een voormalig kruisvenster en in de top een rondboogvenstertje. De getoogde venstertjes op de zolderverdieping dateren van later.
Aan de achtergevel lagere uitbouw van vier traveeën onder pannen lessenaarsdak, reeds op het primitief plan van 1821 aangegeven, met rechthoekige openingen onder houten lateien.
Links daarvan de voormalige paardenstallen bestaande uit drie haakse volumes van één bouwlaag onder gekoppelde zadeldaken, tussen 1902 en 1913 gebouwd (zie kadasterschetsen). Kleine getoogde venstertjes onder bakstenen druiplijstje afgewisseld met rechthoekige deuropeningen onder arduinen lateien en in iedere topgevel een rondboogvormig laadvenster eveneens onder bakstenen druiplijstje. Korfboogvormige poort in de laatste travee.
- Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Grimbergen: 1902/17, 1913/ 64 en 1935/47.
- Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1977, p. 186.
- DELESTRE, J.B., Uit het verleden van Grimbergen, bewerkte en geannoteerde uitgave onder leiding van H. DE SCHEPPER, deel II, Grimbergen, 1987, p. 65 en 216.
- Huis in de kijker, in Eigen Schoon, jaargang 8, nummer 2, juni, Grimbergen, 1997, p. 2.