Burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Theo. Van Haesendonck, naar een ontwerp door de architect Jan De Vroey uit 1908. De bouwheer valt mogelijk te identificeren met de letterkundige en kunstverzamelaar Theophiel van Haesendonck (Aarschot, 1849-Berchem, 1913), bekend onder de pseudoniemen Leo Feit en Terre Neuve.
De woning Van Haesendonck is representatief voor het vroege oeuvre van Jan De Vroey, die midden jaren 1890 zijn loopbaan aanvatte. In deze periode bediende hij zich voor zijn residentiële architectuur zowel van het conventionele neoclassicisme, het eclecticisme, als de art nouveau. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog bracht De Vroey de neogotische Sint-Hubertuskerk te Berchem tot stand. Actief tot zijn overlijden in 1935, ontwierp hij tijdens het interbellum zowel in de klassieke beaux-artsstijl, als de meer eigentijdse art deco.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit baksteenmetselwerk in kruisverband dat zijn expressie ontleent aan een wilde mengeling van kleurvarianten, geaccentueerd door gele baksteen voor ontlastingsbogen en friezen. Blauwe hardsteen is gebruikt voor de plint, puilijst en lekdrempels, witte natuursteen voor de deuromlijsting, vensterposten, lateien, speklagen, balustraden, consoles, sluitstenen en kapitelen. Geleed door de puilijst en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt op de begane grond gemarkeerd door een rond-/korfboogdrielicht, en in de bovenbouw door twee drielichten met doorlopende posten, gevat in een korfbogige spaarnis met diamantkopsleutel, kolossale pilasters en een doorgetrokken balustrade. De spiegelboogdeur onderscheidt zich door een ronde oculus als bovenlicht. Opmerkelijk is de versiering van de borstweringen, op de begane grond door polychrome baksteenmozaïeken in vlechtbandpatroon, en op de tweede verdieping door cementtegelpanelen met tapijtpatroon. Een houten kroonlijst met tandlijst, asymmetrisch ondersteund door één uitgelengde console, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren souterraintralies. Glas-in-loodramen in de waaier en het bovenlicht van de inkomdeur, verbeelden respectievelijk de Belgische leeuw in en bloemendecor en een portretbuste met opschrift "ANTONIUS SANDERUS 1586-1664", de naamgever van de straat.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, geflankeerd door de office. De keuken bevindt zich in het souterrain.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1908#521.