Gesloten hoevecomplex genaamd "Hof ter Weerde" of "Hof ter Spriet" waarvan het woonhuis en de langsschuur opklimmen tot het derde kwart van de 17de eeuw (zie jaartal 1661 boven schuurpoortje) en de overige gebouwen dateren uit de 19de eeuw. Gelegen in het zuidwesten van de gemeente op het voormalige Sprietveld, omringd door weilanden, doch oprukkende bebouwing vanuit het centrum.
Het pachthof en zijn onmiddellijke omgeving werden als dorpsgezicht en monument beschermd bij Ministerieel Besluit van 9 juli 1980.
Aanvankelijk pachthof van de heren van Grimbergen, doch in 1217 bij een grondruil verworven door de abdij. De plaatsnaam "Spreedt", dit is de oudste schrijfwijze van Spriet (zie Sprietveld), heeft zijn naam gegeven aan zowel de eerste benaming van de hoeve "Hof ter Spriet" als aan de pachters, de familie Van Den Spreet (oudste vermelding 1220). Spreedt komt van het Middelnederlandse werkwoord spreiden, spreeden en betekent uitgespreide akker.
Reeds in 1374 is er sprake van het "Hof ter Weerde". "Weerde" betekent ingedijkt weiland naast een beek. Ten westen van de hoeve liep inderdaad een langwerpige vallei waar het water van de Voorste en Middelste Spriet verzameld werd (zie Ferrariskaart: 1771-1778).
In 1699 bestond de hoeve uit twee parallel gelegen volumes, zijnde het woonhuis in het zuiden en een dwarsschuur in het noorden met aan de overzijde van de straat een twee grote omhaagde vijver eveneens eigendom van de abdij (zie Kaartboek van de abdij, 1699). De Ferrariskaart toont dezelfde opstelling doch de schuur werd aan de erfzijde links en rechts met een klein volume uitgebreid. Ten noorden van de hoeve werd een boomgaard en ten oosten een moestuin aangelegd, beiden waren omhaagd. In de loop van de 19de eeuw evolueerde de hoeve naar een gesloten complex. Op het primitief kadasterplan van 1821 zijn de westelijke stalling en het bakhuis voor het eerst te zien. In 1872 werden het wagenhuis in het verlengde van de schuur en de oostelijke bergplaats annex varkensstal kadastraal opgetekend.
Het woonhuis werd in de loop van de 20ste eeuw verscheidene malen verbouwd. In 1995 startte een volledige restauratiecampagne die tot op heden duurt.
Aan de straat gelegen gesloten hoeve met een meerhoekige geplaveide binnenplaats omgeven door verankerde bakstenen gebouwen onder pannen zadeldaken met blauw geschilderd schrijnwerk. Ten westen inrijpoort met in het verlengde de voormalige koeienstal, ten noorden de schuur en het karrenhuis, ten oosten berghok en voormalige varkensstallen en ten zuiden het woonhuis met in het verlengde de paardenstallen. Hoger gelegen bakhuis ten oosten van het hof.
Overluifelde inrijpoort onder houten latei met aan de straatzijde rechtstanden kalkzandstenen negblokken. Recente ijzeren poort.
Ten zuiden en haaks op de poort het woonhuis met verhoogde begane grond. In het verlengde de voormalige paardenstal, heden bij het woonhuis betrokken. Beide, oorspronkelijk witgekalkte volumes zijn sterk verbouwd, doch met oudere kern opklimmend tot het derde kwart van de 17de eeuw. Hierop wijzen de kalkzandstenen sokkel, de hoekkettingen aan de oostelijke zijgevel en de korfboogdeur met originele rechtstanden van kwarthol geprofileerde hoek- en negblokken. Het woonhuis, met volledig vernieuwde voorgevel, heeft een verhoogde begane grond te bereiken via een dubbele bordestrap. De enige oorspronkelijke interieurelementen zijn de deels bovengrondse kelders met tongewelf en het gebint.
Tegenover het woonhuis monumentale tweebeukige langsschuur in traditionele bak- en zandsteenstijl op afgeschuinde sokkel onder afgewolfd pannen zadeldak. Baksteenbouw met gebruik van kalkzandsteen voor de hoekkettingen, muurbanden en omlijstingen van de muuropeningen. Aan de erfzijde twee getraliede vensters met kwarthol geprofileerde omlijsting van hoek- en negblokken en een fraai, dito rondboogdeurtje waarboven de dateringssteen "1661". Beide zijgevels met rondboogschuurpoort en lichtgleuven. Binnenin behoud van de typische asymmetrische tweeledige structuur en het indrukwekkende gebint. Laag bakstenen muurtje met houten muurplaat waarop standvinken met schoren die de moerbalken ondersteunen. De moerbalken rusten op eenvoudige afgeronde stenen consoles.
In het verlengde van de schuur het karrenhuis kadastraal geregistreerd in 1872; aan de erfzijde geritmeerd door drie rondboogopeningen op een breukstenen plint; blinde achtergevel met sporen van één gedichte rondboogpoort.
Ten oosten van het erf een bergplaats (voormalig karrenhuis?) met in het verlengde de voormalige varkensstallen, beiden op een kleine breukstenen plint en eveneens uit het derde kwart van de 19de eeuw. De centrale rondboogpoort van de bergplaats wordt geflankeerd door grote rondboogvensters. Voormalige varkensstallen met voornamelijk getoogde muuropeningen met behoud van origineel schrijnwerk en dito troggen met houten onderlatei. Naar verluidt werd in de zuidelijke zijgevel de originele 17de-eeuwse opgeklampte voordeur van het woonhuis gerecupereerd.
De voormalige koeienstal ten westen van het erf is momenteel ingericht als paardenstal en komt voor het eerst voor op het primitief plan van 1821. Aan de straatzijde gedeeltelijk afgeschuinde breukstenen plint die verwijst naar een oudere kern (zie Ferrariskaart) met in het verlengde daarvan een uitspringende bakstenen sokkel op een natuurstenen fundering. Verbouwde muuropeningen met betonnen lateien uit de 20ste eeuw. Binnenin troggewelfjes met I-profielen.
Het bakhuis wordt op het Primitief kadasterplan van 1821 voor het eerst weergegeven. Groot volume grotendeels opgetrokken uit kalkzandsteen en was mogelijk een wijkoven.
Momenteel volledig gedemonteerd.
- Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier "Hof ter Weerde met bakhuis en zijn onmiddellijke omgeving" bij Ministerieel Besluit van 9 juli 1980.
- Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Grimbergen: 1872/45 en 1889/36.
- Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant, Halle-Vilvoorde, Gent, 1977, p. 195-196.
- DELESTRE D. J., Uit het verleden van Grimbergen, bewerkte en geannoteerde uitgave onder leiding van H. DE SCHEPPER, deel II, Grimbergen, 1987, p. 121-123.
- DES MAREZ, G., Le problème de la colonisation franque et du régime agraire en Belgique, deel 9, Brussel, 1926, p. 117.
- Mondelinge informatie van de eigenaars, de heer en mevrouw Van Assche.