Charleroyhoeve ()

De "Charleroyhoeve" in traditionele bak- en zandsteenstijl is een rest van wat eens het meest prestigieuze (semi-)gesloten pachthof van de abdij van Grimbergen was. Gedeeltelijk omwalde gebouwen uit het derde kwart van de 17de en 18de eeuw, aangepast of vernieuwd in de 19de en 20ste eeuw. Landelijk gelegen aan de noordoostelijke rand van het dorpscentrum, ingeplant op de hoek gevormd door de Maalbeek en de Lierbaan binnen het beschermde dorpsgezicht "De Maalbeekvallei" (Koninklijk Besluit van 9-7-1980).

U-vormig hof met aan de westzijde de "1741" gedateerde inrijpoort met aanpalend dienstgebouwtje en verspringend, in 1993 heropgebouwd stalvolume; aan de noordzijde haaks 17de-eeuws boerenhuis met aanpalende stal uit de 20ste eeuw en aan de oostzijde de totaal vervallen 19de-eeuwse varkenstallen. Langgerekt gekasseid erf met centrale mestvaalt afgetekend door een laag bakstenen muurtje onder ezelsrug. Brede vijver ten noorden van het boerenhuis als enige getuigenis van de vroegere omwalling.

In 1665 startte abt De Velasco (1594-1665) met de bouw van het hof "Charle-Roy" op de vroegere gronden van het "Hof van Lier" gelegen nabij de oostelijke toegangspoort van de abdijsite. De naam verwijst naar de troonsbestijging van Karel II, koning van Spanje en de Nederlanden, in datzelfde jaar. De Charleroyhoeve was het belangrijkste pachthof van de abdij en tevens ook het grootste van de gemeente Grimbergen. Op het einde van de 18de eeuw werd het hof door de Fransen geconfisqueerd en openbaar verkocht. In 1979 door de gemeente aangekocht om er stedelijke diensten in onder te brengen. Momenteel wordt het voormalige boerenhuis bewoond door de conciërge alsook in gebruik genomen door het vredegerecht en de kinderopvangdienst. De voormalige stallen zijn ingericht als bibliotheek.

In de 17de eeuw bestond de grotendeels omwalde hoeve uit een aan de straat gelegen L-vormig volume, zijnde het woonhuis ten noorden (zonder trapgevels) en stalling ten westen, met elkaar verbonden door een inrijpoort voorzien van een smal (klokken)torentje en een vrijstaande langsschuur ten zuiden. De oostzijde van het domein werd afgesloten door de vloedgracht van het verdwenen "Hof van Lier" (zie kaartboek van de abdij, 1699). De hoeve was in het begin van de 19de eeuw geëvolueerd naar een gesloten type. Onmiddellijk vallen de uitzonderlijk lange volumes aan de oost- en westzijde op waardoor er een merkwaardig lang rechthoekig erf ontstond. Het erf met mestvaalt en poel werd betreden via de poort gelegen in de noordwestelijk hoek, het woonhuis lag ten noorden ervan, de varkensstallen en het wagenhuis ten oosten, de schuur ten zuiden en de koeien- en paardenstallen ten westen. Tussen het boerenhuis en de varkensstallen was er een doorgang naar de groentetuin en tussen het wagenhuis en de schuur een doorgang naar de achterliggende velden en boomgaard. De zuidelijke en een deel van de westelijke omwalling waren reeds gedempt (zie Primitief plan van 1821 en G. Des Marez).

In 1944 stortte de "1671" gedateerde schuur in en in de jaren 1980 werd het wagenhuis wegens bouwvalligheid gesloopt. De bovenste verdieping en het dakgebint van het boerenhuis werden volledig vernield door een brand in 1976. Bij de restauratie in de jaren 1980 werd gepoogd de oorspronkelijke toestand zoveel mogelijk te benaderen. In de loop van de 20ste eeuw dempte men het resterende deel van de westelijke wal. De 19de-eeuwse koeien- en paardenstal van anderhalve bouwlaag onder pannen schilddak; gedeeltelijk op een breukstenen plint en voorzien van veelvuldige rondboogopeningen en dito nissen werd in 1993 volledig herbouwd en ingericht als bibliotheek.

Overluifelde kalkzandstenen inrijpoort onder dito zadeldakje aan de erfzijde versterkt door twee steunberen met afzaat. Korfboogpoort met imposten, sluitsteen en geprofileerde druiplijst. De datering "ANNO" "1741" op de imposten (enkel nog "41" leesbaar) verwijst vermoedelijk naar een restauratie. Het decoratief uitgewerkt ijzeren hek dateert van na 1926 zie oude foto).

Links van de inrijpoort onderkelderd boerenhuis bestaande uit een combinatie van diep- en breedhuisvolumes van twee en drie bouwlagen op L-vormige plattegrond onder gekruiste zadeldaken tussen trapgevels opklimmend tot 1665. De gevelsteen met jaartal "1671" werd later aangebracht en is afkomstig van de in 1944 ingestorte schuur (volgens G. Des Marez). De gevels zichtbaar van op de straat zijn opgetrokken uit breuksteen, de erfgevels in traditionele bak- en zandsteenstijl. Diverse bouwnaden, verschillende soorten baksteen en gewijzigde muuropeningen verwijzen naar meerdere aanpassingen in de loop der eeuwen. Ten gevolge van de brand in 1976 werden de trapgevels aan de erfzijde vanaf de derde bouwlaag en het dakgebint volledig vernieuwd.

Merkwaardige erfgevel bestaande uit een licht achteruitwijkende lijstgevel met verspringende travee-indeling (zie opkamer) ten opzichte van de twee flankerende trapgevels (8 treden plus topstuk) waarvan de linkse iets breder en gedesaxeerd. Verankerd bakstenen parement met gebruik van kalkzandsteen voor de kwarthol afgelijnde sokkel, hoekkettingen, speklagen, waterlijsten, dekstenen, consooltjes, venster- en deuromlijstingen. Oorspronkelijk kruis- en kloostervensters; op het gelijkvloers met verwijderde kruisen en later aangebracht traliewerk, op de verdieping met behoud van de kruisen; de uitstekende lateien en dito doorlopende middenkalven. Twee rondboogdeuren met rechtstanden van negblokken op neuten van blauwe hardsteen, imposten, sluitsteen en rondbogige druiplijst op kraagstenen. De lijstgevel wordt afgelijnd door een houten bakgoot op geprofileerde stenen consolen.

Verankerde breukstenen achtergevel aan de linkerzijde uitgewerkt met een trapgevel (7 treden plus topstuk); overwegend verbouwde rechthoekige muuropeningen onder dubbele en getoogde ontlastingsboogjes, behoud van één kruis- en kloostervenster. Westelijke zijtrapgevel (8 treden) met schouwelement eveneens opgetrokken in breuksteen op een dito sokkel met kwartbol geprofileerde afzaat, drie waterlijsten, getraliede kloostervensters met uitspringende latei en middenkalf (op de begane grond gedeeltelijk gedicht) en twee getraliede keldervensters.

Interieur. Kelder met twee dwarse tongewelven. Bewaarde houten plafondstructuren tot en met de tweede bouwlaag (zie brand). Moerbalken voorzien van decoratieve uitgelengde sleutels op natuurstenen consooltjes. Ten westen opkamer met opgeklampte deur en rode gebakken tegelvloer.

Aan de oostzijde aanpalend lager bakstenen volume van één travee en één bouwlaag in kern mogelijk opklimmend tot de 17de eeuw, vermoedelijk in de 20de eeuw verlengd met een dienstruimte van twee traveeën en anderhalve bouwlaag onder vernieuwd doorlopend pannen zadeldak. Het oorspronkelijke volume is voorzien van een bakstenen erfgevel op een kalkzandige kwarthol geprofileerde plint met een getralied keldervenster met negblokken en een bolkozijn waarachter een opkamer. De gevelsteen "V. SCH. J" verwijst naar Jos Van Schaftingen die hoeve vanaf 1927 uitbaatte. Achtergevel gedeeltelijk in breuksteen.

Interieur. In de zuidoosthoek opkamer met rode gebakken tegelvloer te bereiken via een bakstenen trap bedekt met witte natuursteen. Kelder met dwars tongewelf.

Rechts van de inrijpoort een klein dienstgebouwtje (melkhuis?) onder vernieuwd pannen schilddak, nok parallel aan de straat, gedeeltelijk geïncorporeerd in de aanpalende voormalige stallen. Enkel de buitenmuur, deels opgetrokken uit breuksteen en deels uit baksteen met speklagen en hoekketting, is nog oorspronkelijk en gaat minstens terug tot de 18de eeuw.

Tegenover de inrijpoort vrijstaande herhaaldelijk aangepaste varkensstallen uit de 19de eeuw, mogelijk met oudere kern. Bakstenen erfgevel met gebruik van witte (gerecupereerde?) kalkzandsteen ter hoogte van de plint, voor de rechtstanden van deuromlijstingen en consolen (restant kaashok?) in de noordelijke zijgevel. Momenteel totaal vervallen.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier: "de Maalbeekvallei" bij Ministerieel Besluit van 9 juli 1980.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Grimbergen: 1939/39, 1945/6 en 1955/23.
  • Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1977, p. 199-201.
  • DELESTRE J.B., Uit het verleden van Grimbergen, bewerkte en geannoteerde uitgave onder leiding van H. DE SCHEPPER, deel II, Grimbergen, 1987, p. 91-92.
  • DES MAREZ G., Le problème de la colonisation franque et du régime agraire en Belgique, deel 9, Brussel, 1926, p. 117, 135.
  • TREFOIS T., en andere Les anciennes constructions ruralse et les petites constructions des béguinages en Belgique, deel IV, z.p., 1919, p. 39.

Bron: VAN DAMME M. met medewerking van DEBACKER I. & BOEKSTAL P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2005: Charleroyhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/75228 (geraadpleegd op ).


Charleroyhoeve ()

Als restaurant ingerichte voormalige hoeve van de abdij van Grimbergen, met gebouwen uit 17de, 18de en 19de eeuw, omringd door een brede, gedeeltelijk gedempte watergracht.

Ten westen, voorheen overluifelde rondbooginrijpoort in een zandstenen omlijsting met gedateerde imposten "Anno/1741", sluitsteen en geprofileerde druiplijst. Ten noorden, ruim boerenhuis met complex grondplan, in traditionele bak- en zandsteenstijl, gedateerd "Anno 1671" in een gevelsteentje naast de deur. Langsgebouw met zadeldak (pannen) en een westtrapgevel, voorzien van een vooruitspringend dwars gedeelte, in de voorgevel met dubbele trapgevel en in de achtergevel met een smallere trapgevel. Baksteenmetselwerk verrijkt met speklagen van zandsteen op een met kwartholprofiel afgelijnde sokkel. Kruis- en kloosterkozijnen van zandsteen die op de tweede bouwlaag de oorspronkelijke kruisen en middenkalven bewaard hebben, met uitspringende lateien en doorlopend beloop der middenkalven. Twee rondboogdeuren van zandsteen voorzien van imposten, druipsleutel en druiplijst opgevangen door kraagsteentjes naast de imposten. Zuidertrapgevels (8 treden en topstuk), links gedesaxeerd. Westerzijtrapgevel (8 treden) van zandsteen met plint, twee uitspringende puilijsten voorzien van smalle vensters met uitspringend beloop der middenkalven en lateien. Noordgevel, links met een trapgevel (8 trappen) en uitziend op de grachten, eveneens van zandsteen; verbouwde rechthoekige muuropeningen op enkele oorspronkelijke kruisvensters na.

In het verlengde van het boerenhuis, en op de oost- en westzijde van de geplaveide binnenplaats, hoevegebouwen onder zadeldak (pannen) met oudere kern doch sterk verbouwd, verlengd en vernieuwd in de loop van de 19de of 20ste eeuw. De travee aanleunend tegen het boerenhuis bewaart nog een zandstenen plint en een bolkozijn. Westvleugel van baksteen op een zandstenen sokkel. Oostvleugel met karrenhuis uit de 19de eeuw geritmeerd door een reeks bakstenen bogen; links daarvan, stal met oudere zandstenen sokkel en deuren met negblokken.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Charleroyhoeve [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39266 (geraadpleegd op ).